Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 november 2025
Hij probeerde Bekker te overtuigen, dat 't verkeerd was zich af te zonderen van de wereld en naar die hei te gaan, waar-i toch nooit naar toe zou gaan. Een kunstenaar behoort te staan midden in 't moderne leven. Van mij wilde Hoyer weten hoe ik er over dacht. Ik zei maar, dat ik er nooit over gedacht had.
We waren toch allemaal uitvreters. "De burgerman moet ons toch allemaal de kost geven." En dienzelfden avond had hij Hoyer een riks te leen gevraagd, enkel om te pesten. Want hij wist wel dat Hoyer toevallig geen geld bij zich zou hebben. Toch heeft zelfs de lange Hoyer er naderhand aan moeten gelooven. Japie heeft die malle zalmkleurige jas van 'm geleend en nooit teruggebracht.
Eén geluk: de menschen, die altijd in de benauwde luchten verkeeren, hebben me niet noodig. En misschien zou 't zonder Hoyer ook nog wel gaan. 'k Zal toch eens informeeren of 't mag, dat twijfelen. Met den agentuur en commissiehandel is 't slecht gegaan. Die commissiehandel was heelemaal larie, dat had Bekker er maar bij laten zetten omdat 't goed stond.
En als-i denkt dat-i God heeft dan heeft-i linnen en verf. Dan is God overal, behalve waar Bavink 'm hebben wil. En dan komt er een vent en schrijft dat Bavink gebenedijd is. En Hoyer leert dat uit z'n hoofd en loopt er over te zwetsen tegen Bekker. Zeg wel gebenedijd. Weet je wat ik wou? Dat ik spoorwegboekjes kon maken. Zoo'n vent laat God met vrede, die is 'm de moeite niet waard."
Eerst had Hoyer z'n atelier buitenshuis gehad, maar de advocate had "mevrouw" overgehaald toe te staan, dat een deel van de zolder voor atelier werd vertimmerd. Dat overhalen had eenige moeite gekost en was pas gelukt, toen de weduwe had gehoord, dat Hoyer het portret zou schilderen van een juffrouw van den Willemsparkweg met winterhoed, boa en mof. En de rest van haar kleeren natuurlijk.
Heb jij verantwoordelijkheidsgevoel, Koekebakker?" Daar had Hoyer 't ook over gehad. "Hoyer praat machtig mooi," zei Bavink. "Machtig mooi. Ik heb geen verantwoordelijkheidsgevoel. Ik kan me daar niet mee ophouden. Ik moet schilderen. Een lolletje is 't niet. Wat zei-di ook weer?" "Wie?" vroeg ik. "Die vent in dat boek, wat zei-di ook weer dat kunstenaars waren?" "Gebenedijden, Bavink."
En toen kwam het verhaal, met begeleiding van Japi met knikken en grijnzen. En af en toe ging die hand naar mijn tafel en ook Hoyer werkte als een fabriek en ik rookte maar niet meer. "Wacht", zei Bavink, "dat is waar ook." "Goeie hoor. Kamper Middelburgers, van Bessem en Hoogenkamp van de Lange Delft." "Bekend", zei ik.
De kinderen zijn nu nog klein, maar over een jaar of wat kibbelen ze 's morgens bij die ééne kraan en dat ééne privaat, zooals dat altijd in district III gegaan is. Hij tobt met wat Hoyer noemt: "'t Chronische tekort in 't huishouden van den werkman," en koopt alleen 's Zaterdagsavonds sigaren. 's Zondags moet-i de kinderen verbieden.
En Kees Ploeger praat van die rare kerels die 'm op den slechten weg brachten. Maar toen waren we in de dagen onzer dwaasheid, de uitverkorenen Gods, ja God zelf. Verstandig zijn we nu, alweer behalve Bavink en we kijken mekaar aan en glimlachen en ik zeg tegen Hoyer: "we zijn er niet op vooruit gegaan."
Een metselaar heeft hem eens gevraagd, "wat-i voor die smoessies kocht." Ook daarvoor had Hoyer een verklaring "Wij sociaal democraten weten maar al te goed " Hij zegt een boel dingen, die erg waar zijn en als je denkt, "nou wordt 't interessant", dan gaat-i niet verder. Op een middag in "Polen", sprak-i heel veel over "proletarisch sentiment" en "burgerlijke ideologieën."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek