United States or Sudan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Heb jij verantwoordelijkheidsgevoel, Koekebakker?" Daar had Hoyer 't ook over gehad. "Hoyer praat machtig mooi," zei Bavink. "Machtig mooi. Ik heb geen verantwoordelijkheidsgevoel. Ik kan me daar niet mee ophouden. Ik moet schilderen. Een lolletje is 't niet. Wat zei-di ook weer?" "Wie?" vroeg ik. "Die vent in dat boek, wat zei-di ook weer dat kunstenaars waren?" "Gebenedijden, Bavink."

De beide politieagenten, die op order van hun chef de voordeur openden, werden verrast door het zien van Mottige Mie en Lange Trui, die onder toezicht van Rooie Hannes ijverig bezig waren de stoep met boter te besmeren. "Houe jullie je nou luikes!" raadde Rooie Hannes den agenten met een vertrouwelijk knipoogje; "dan sel je een lolletje beleven!" De deur van de achterkamer werd opengestooten.

Luid zong ze op den weg naar Beek, die ook verlaten was en ze liep steigerend, ze kon 't niet laten, ze kon de heuvels vertillen voor een lolletje en de zon met één hand van de lucht halen en over haar hoofd in den Waal gooien, datti siste.

Noot: Zooeven heeft een tweede »lolletje« plaats gehad in Carré. Men amuseerde zich uitbundiglijk. Den schenkers der benoodigde gelden dank, ook namens Maupie Staal, eenen zanger van indécente coupletten, en den exploitant der buffetten. ~Krijgsmanszangen IV.~ Mijn Schietgeweer.

En in de Kalverstraat. Ga eens met je rug naar 't water staan en luister. Kan jij eruit blijven?" "Waaruit?" "Uit die zee?" Ik knikte van ja, dat kon ik best. "Ik nauwelijks," zei Bavink. "'t Is zoo raar dat weemoedige geluid achter je. 't Is net of zoo'n zee wat van me wil. Daarin is God ook, God roept. 't Is waarachtig geen lolletje, overal is-i. En overal roept-i Bavink.

Ze gloeide overal, haar hart werd groot. Ze maakte haar goed open voor den spiegel en bekeek haar borsten, zoo wit in haar zwarte japon en hield ze op haar beide handen. Rein en onaangeraakt was zij. Ook een lolletje. En in haar groote verwarring bad ze, dat God haar onteeren zou. "Zou ik gek worden?" Haar manteltje gleed van 't bed met een slag. Dat was de sleutel.

De electrische tram haalde hen in en trok een lange rij dorre en gele bladen warrelend en schuifelend, ritselend achter zich aan, een lolletje Gods, datti zich wel veroorloven kon op zoo'n dag. Van Beek stegen ze naar Berg en Dal slingerend door de heuvels. En de heuvels waren te laag en niet steil genoeg, hoe kon je daar moe worden?