United States or Singapore ? Vote for the TOP Country of the Week !


Niemand kon 'm van die manieren afbrengen. Hij was nu eenmaal zoo. Z'n kracht en zijn zwakte hoorden onverbrekelijk bij elkaar. En als i wat had verkocht dan stopte i de centen los in zijn zak, dan rammelde i met de guldens en riksdaalders, dan liep i in de Kalverstraat een liedje te fluiten. Dan groette i joviaal met zijn hand boven zijn hoofd als je 'm tegen kwam.

Hij heeft ons voor het raam gezien. "Wat een heerlijk weer ? Rob, ik ben je meisje tegengekomen in de Kalverstraat." "Zoo, liep ze in de Kalverstraat?" "Met je mama." "Zoo." "Wat zijn jullie stil. Heb je ruzie gehad? Zeg, jij bent ook vroeg bij de hand! Koffiedrinken om half drie. Hoe kan je vanmiddag eten!" "Is er nieuws in de stad?" "Ja een bulletin. Ooms heeft verloren."

En Bernard teekende den brief en adresseerde hem en gaf 'm aan zijn jongsten bediende, die 'm naar de post bracht. Zelf ging hij kort daarna uit om koffie te drinken, in een koffiehuis, vooraan in de Kalverstraat, en daarna liep hij gauw naar de Beurs; 't was al laat....

In zijn jeugdig brein warrelen allerlei gedachten dooreen en draaien zich om één hoofddenkbeeld: "Niet weer terug naar die akelige kamer en niet naar het Gesticht." Werktuigelijk loopt hij voort; even werktuigelijk blijft hij nu en dan voor een helder verlichten winkel staan kijken, om dan weer opnieuw zijn wandeling voort te zetten. Bijna zonder het zelf te weten is hij de Kalverstraat genaderd.

Met stroef-gesloten mond en donker-starenden blik liep hij de Warmoesstraat door naar den Dam en toen de Kalverstraat in. Hij zou gaan eten. Aan zijn tafel, met zijn vrinden. Want dat moest immers toch, dat terugzien en weer omgaan met hen. Of 't nu vandaag of morgen gebeurde wat deed dat er toe! En alleen zijn was toch nog ellendiger.... Trouwens, waarom ook niet?

Zij verhaalde onder anderen van eene zekere familie Dufduin, die zij in Mainz hadden leeren kennen; hoe Mijnheer haar gevraagd had, of de Engelschen niet jaloersch waren op den Hollandschen handel, en of er te Londen ook zulke mooie winkels waren als in de Kalverstraat te Amsterdam; en hoe zijne zwaarlijvige zuster haar verlangen had geopenbaard, om eens het Kanaal over te steken, daar zij de echte plumpudding wel eens proeven wilde, en zich zeer verwonderd had, dat er in Engeland ook kaas gemaakt werd, daar er toch zooveel Hollandsche werd ingevoerd.

Hij vond het erg aangenaam met zijn gepozeerdheid van jong elegant getrouwd man in zonnige middagen over den Dam, door de Kalverstraat, door de Reguliersbreêstraat te wandelen, terwijl zijn vrouw op hun villa, buiten was. Een anderen keer ging hij weêr eens over het Koningsplein, door de Leidsche straten, naar het Vondelspark.

Geen wonder, het stads- en landswerkvolk, dat gecontroleerd door zijn kommandeurs, zich op verschillende plaatsen bij de geheime politie had moeten aansluiten, om het Vive l' Empereur aan te heffen, had nergens gelegenheid gevonden, de Kalverstraat troepsgewijze binnen te dringen, om de voorgeschreven kreten te herhalen, doch het kreeg gelegenheid te over, om naar den Dam te snellen.

Zij herdacht den zachten nieuwen leuningstoel, dien zij in de Kalverstraat voor een winkelraam had zien staan en dien zij voor hem zoû hebben willen koopen, en een bonten voetwarmer, dien zij aan had willen schaffen, een mooye zware Duitsche pijp van dertig gulden, en het mutsje voor zijn lieve oude hoofd, dat zij voor zijn verjaardag had willen borduuren en de dikke wollen handschoenen, tegen den aanstaanden winter.

En in de Kalverstraat. Ga eens met je rug naar 't water staan en luister. Kan jij eruit blijven?" "Waaruit?" "Uit die zee?" Ik knikte van ja, dat kon ik best. "Ik nauwelijks," zei Bavink. "'t Is zoo raar dat weemoedige geluid achter je. 't Is net of zoo'n zee wat van me wil. Daarin is God ook, God roept. 't Is waarachtig geen lolletje, overal is-i. En overal roept-i Bavink.