Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 november 2025
"Die kunsten heeft hij den ridder van den Hasliberg afgezien," grinnikte Veervlug. "Ik hield veel van Van Aartheim," zei De Morder; "maar ik dacht toch altijd wel, dat hij het beroerd zou laten liggen." Holstaff bragt zuchtend iets over het zedebederf der eeuw te berde. "Komaan," zei Pols eindelijk, "het is niet anders. Wij moeten nu maar zien, dat wij te Bern komen.
Met statigen tred stapte Pols voorwaarts aan de zijde eener deftige, langwerpige matrone, terwijl Torteltak zich met het geleiden harer dochter moest vergenoegen. Ook de andere vrienden behoefden niet eenzaam hun pad te bewandelen, met uitzondering van Holstaff, die zitten bleef, en zich vervrolijkte door in zichzelven eene passage uit Feith's Inez de Castro te reciteren.
Terwijl ook de andere vrienden zich zoo veel mogelijk in drooge kleederen staken, vroeg Holstaff om papier en pennen; hij wilde nog een brief aan zijne ouders schrijven, en vond het beter, dit nu maar te doen, terwijl hij nog present was.
Maar Pols, die voor zijne vrienden, als eene moeder voor hare kinderen, zorgde, had zich op twee stoeltjes naast elkander geplaatst, om er een voor Holstaff te bewaren. Hij had met hetzelfde doel twee borden soep genomen, en zoo vond August, binnenkomende, een warm stoeltje en koude soep.
En zij maakt een beweging, als wilde zij zich in de diepte storten. Holstaff zoekt naar zijn zakdoek. Pols merkt aan, dat die vrouw zeker niet bij haar positive was. Torteltak schiet toe; maar reeds hebben hare geleiders haar naar de andere zijde des wegs voortgetrokken.
Daarbij de zoete dweperij van een der vrienden, die een echt ontvlambaar jong hart bezit. Tot tegenstelling laat zich bij iedere gelegenheid de zwaartillende Holstaff hooren, die de donkerste schakeeringen der melancholie alom weet aan te brengen met een stillen wellust, eene betere zaak overwaardig.
Holstaff zeer misnoegd; want geld te geven aan ongelukkigen scheen hem toe, de smart te ontheiligen. Pols zeide, dat, indien de vrouw te Rotterdam kwam wonen, zij dan alle weken vrijdags, een dubbeltje bij hem kon halen, maar gaf nu toch met vreugd een halven gulden. Torteltak gaf veel; want hij was verliefd, en Ambrosine was getroffen.
"Ik voorzie een ongelukkig einde," zei Holstaff, "ik houd het er voor, dat wij onzen vriend voor het laatst gezien hebben, tenzij wij hem nog eenmaal aantreffen, door verraad omgebragt, terwijl de schoone Interlaaksche bij zijn lijk nederknielt." "Kom, kom!" zei Veervlug: "alles komt te regt.
De duizeligheid had overigens voor onzen vriend geene gevolgen, dan dat hij op de terugwandeling moeijelijk regtuit kon loopen, waarvan hij evenwel de reden meende te zien, dat zijne schoenen scheef gemaakt waren. Torteltak, Veervlug en Holstaff hadden het genoegen de dames op dezen togt te geleiden.
"Ja, vaak doet ons de dichter weenen," merkte Holstaff aan; "althans zoo is het mij dikwijls gegaan, wanneer ik in den avond ronddwaalde, met mijn lievelings-auteur in de hand, terwijl ik, door het zachte maanlicht beschenen, nog eens de regelen van Eduard aan de Maan nalas, die mij anders toch ook wel in het geheugen gegrift waren: "Teedre maan! gij kunt mijn hart Nimmer weêr bekoren Teedre maan! uw vriendlijk schoon Is voor mij verloren!"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek