Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juli 2025
Lafontaine laat hier heel wat met hen voorvallen." "Zoo?" vroeg Holstaff: "is dat hier? Hoe heet deze plaats dan?" "De Wolfsbrunnen," zei de ander. "Een weinig poëtische naam voor zulk een hemelsch oord," viel Veervlug in. "En aan den anderen kant misschien weêr wel," zei Van Aartheim.
De Morder beschuldigde het Gouvernement, dat het niets uitrigtte, om die ongepermitteerde koude tegen te gaan, en dat er geen lantaarns langs den weg hingen; Veervlug werd bang, dat de Morgue misschien het eigenlijke klooster was, en dat de monniken waren doodgevroren; Holstaff kreeg weêr, als naar gewoonte, hoe ongelukkiger hij zich gevoelde, zooveel meer liefde voor zijne ouders, die niet ongelukkig waren.
Ook sommigen hunner vonden het gepast eenen gil voort te brengen. Holstaff hield de handen voor zijne oogen, en doorzag terstond al het verschrikkelijke van op een reisje voor plaisir, ver van huis, in eene omvallende calêche zijn dood te vinden.
"Akelig," zei Holstaff; "ik begin schrikkelijk te gloeijen." Hij legde de pen neêr, en voelde zichzelven den pols. "Kom, je moest nog maar eens innemen," riep van Aartheim; "het eerste glaasje was niet vol."
"Leef nog lang, goede grijsaard!" wenschten de vrienden hem toe, daar zij het grafgewelf verlieten. "Zoolang het de Heilige Maagd believen zal, dat ik haar op aarde dien," antwoordde de oude man. In het logement teruggekeerd, maakte Holstaff een vers getiteld: De frissche Dooden het verwelkte Leven.
Het is ongelukkigerwijze verloren geraakt, maar men kan er onderscheidene fragmenten van vinden bij dichters, die vóór Holstaff geschreven hebben, en dus niet gezegd kunnen worden, hem te hebben bestolen. Waarin de reizigers vele merkwaardige plaatsen bezoeken onder veelsoortige gewaarwordingen, en waarin Polsbroekerwoud en de Amsterdamsche familie in zeer onaangename positiën voorkomen.
"Met uitzondering van lachende hyena's en doodgravers," viel Veervlug in. "Ik word altijd met treurigheid vervuld, wanneer ik ontslapenen zie," zei Holstaff; "maar toch, daar is iets zoets voor mij in die treurigheid, iets rustigs, iets dat mij aantrekt en niet dan met moeite doet besluiten om tot de wereld der levenden weêr te keeren."
"Laat me eens zien! aan dien kant zoo wat moet ge ons logement hebben. Maar ziet ge wel voor ons, hoe oud en vervallen die huizen zijn?" "Dat zijn de hutten der armoede," zei Holstaff; "daar wordt geschreid, terwijl ginds alles gejuich is. Daar lijden menschen broodsgebrek, en hunne medemenschen, in de woningen der weelde, verkwisten hunne schatten op het groene laken.
In het begin had de oude vrouw hem naauwelijks opgemerkt, maar toen zij den welgekleeden jongeling aanziet, rijst zij uit hare achtelooze houding op, en wil het op den schoot gevallen breiwerk opnemen. Nog één oogenblik, en alle illusie ware voor Holstaff verloren geweest; want het denkbeeld van eene breijende ongelukkige wilde er niet bij hem in.
Holstaff had vroeger plan gemaakt nog eens een reisje naar Frankfort te maken, om Clementine Schmallheim te zien; maar sedert hij vernomen heeft, dat dit lieve meisje hevig door de kinderziekte geschonden is, maakt hij zich ongerust, dat dit gezigt hem te veel treffen zou, en stelt dus deze reis van dag tot dag uit.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek