Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juli 2025


"Maar wat mooi is," riep Veervlug, "het grafschrift op Karel, midden in de kerk, niets dan de woorden Carolo Magno. Dat is subliem." "Ik vind het hoofd en den arm van den Keizer veel interessanter," zei Holstaff; "zoo als die daar onder de reliquiën bewaard worden, vind ik er iets poëtisch in." "Ja wel poëtisch," zei Veervlug, "om daar aan stukken en brokken vertoond te worden."

Pols vond, dat het waarlijk nog al schikte, en schoon er niet te veel eten was, prees hij den hofmeester, dat er niet nog minder was; alleen hinderde het hem, dat men zoo verbazend schielijk at. Veervlug merkte hierop aan, dat op eene stoomboot alles door stoom moest gaan. Holstaff zeide, dat zijne aandoeningen hem belettenden met smaak te eten, en vroeg eene tweede portie roastbeef.

Holstaff nam den aangeboden drank weêr heel gewillig in, en ging toen voort: "Een mijner vrienden zal u mededeelen... Wie uwer," vroeg hij snikkende, "wil zich met den brief aan mijne ouders belasten?" "Komaan!" zei Pols; "je moet zoo akelig niet praten."

Pols vond het waarlijk charmant, maar vreesde toch heusch wel een beetje, dat het kindje koû zou vatten. Het heugde hem wel niet, maar toch hij wist zoo goed, dat Moeder Polsbroekerwoud hem in der tijd zoo warmpjes had ingebakerd. Holstaff keek nog steeds naar de vervallen buurten, en droomde zich aan de zijde van eene stervende moeder, op eene handvol half verteerd stroo.

"Het is jammer van de Bergstrasse," zei Torteltak, "en wel het meest daarom, omdat wij bij onzen retour zullen moeten hooren, dat als wij die niet bij mooi weêr gezien hebben, wij dan niets hebben gezien." Holstaff sprak niet; want hij was bezig eene mier te beklagen, die, in een klein regenplasje spartelend, en in de zwemkunst zeer onervaren, een gewissen dood voor oogen scheen te hebben.

"Maar de bouworde, Mijnheer! puur Gothisch! hebt u ooit zulke zwaarmoedige, plegtige lijnen gezien?" "Ja wel, 't is heel mooi, dat moet ik toestemmen, alles zoo als u zegt; maar de Nieuwe Kerk bij ons is ook mooi, en die is geheel voltooid, en de preêkstoel is superber." "En wat zegt u dan van de schilderij van Rubens in de Pieterskerk?" vroeg Holstaff.

Hoe de reizigers den Rigi beklimmen, en hoe het Holstaff tegen zijne verwachting toch nog gebeuren mag, de zon aldaar te zien opgaan. Voor het logement de Zwarte Arend, te Art, stonden reeds langer dan een half uur Joachim Polsbroekerwoud en zijne vrienden in volkomene besluiteloosheid wat te doen.

Op Nonnenwerth betrad Holstaff met heiligen eerbied den drempel van het eens zoo eerwaardig klooster; en toen hij, den langen gang intredende, een vrouwestem hoorde zingen, was het hem alsof hij de kooren der gewijde maagden nog eens zou vernemen.

Men had de hoogte bereikt, en klom weêr in het rijtuig: de Morder met het vaste voornemen, om, al moesten zij nu den Mont blanc overrijden, niet weêr uit te klimmen; de anderen moede en warm, maar toch opgeruimder. Men passeerde weldra Mingolsheim, en Holstaff raakte in verrukking, toen hij het lieve kerkhof aldaar ontdekte. Hij vroeg aan het boertje, of hij daarop geen toepasselijk liedje kende.

Maar De Morder beteugelde in zijn bijzijn aanmerkelijk zijne ontevredenheid, want Van Aartheim wist heel aardig zijne grieven te wegen en weg te redeneren; Holstaff was bang voor zijn spottenden glimlach; Torteltak gevoelde eerbied voor iemand, die meisjes zoover kon brengen, dat zij zich lieten schaken, en die daarin niets buitengewoons scheen te vinden: in één woord, allen beijverden zich minder om zich van hun slechtste of bespottelijkste zijde te doen zien, en hadden tevens de satisfactie al het goede, dat zij bezaten, te zien op prijs gesteld.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek