Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 oktober 2025


"Kunt gij u begrijpen," viel Veervlug in, "dat Bonnivald zich hier zes jaren heeft kunnen amuseren?" Holstaff stond reeds met de hand aan den ring, die den gevangene aan den pilaar had vastgekluisterd, en betastte de steenen zuil, door de wrijving der steenen uitgehold.

Pols dacht, dat hij misschien een verwachten wissel niet gevonden had; Holstaff, dat er op het Badensche kerkhof welligt een zijner vrienden begraven lag; de Morder, dat zijn geweten hem de een of andere kwade daad verweet; Torteltak, dat hij eene ongelukkige liefde koesterde; Veervlug, dat hij eenvoudig in een knorrige bui was.

De reizigers zagen hunnen beleefden groet minzaam beantwoord, en plaatsten zich op een kleinen afstand van de vrolijke groep, die dartelde en schaterde, alsof er geene vreemdelingen in de nabijheid waren. Holstaff vond hen wat al te vroolijk op eene plaats, waaraan zich zulke treurige souvenirs hechtten. "Aber jetzt noch Ritter Toggenburg!" riep eene stem. "O ja, Toggenburg!" acclameerden allen.

Al de reizigers verheugden zich hierover, en bejegenden den bejaarden Majoor met veel achting. Maar Holstaff zuchtte en zeide: "Ja, wel te recht zegt La Fontaine: 'Wij moeten het meest treuren, omdat onze smart niet eeuwig duurt." En weldra waren onze vrienden, benevens de familie Korenaar, in een druk en vrolijk logement geëtablisseerd. Een rustige avond en een onrustige nacht te Nijmegen.

Zijne vrienden verweten hem wel eens, dat hij voor niets dan voor ziekelijkheid sympathie had, en dat hij nooit een frisch, bevallig meisje, maar eene sukkelende, teringachtige schoonheid voor zijne gade zou verkiezen. August Holstaff was anders een goed mensch, alleen een weinig onbruikbaar in de zamenleving. Hij had lange, geelblonde, sluike haren, en was nooit naar de mode gekleed.

Holstaff werd opmerkzaam, dat men, zoo men door den vloed werd weggesleept, een gewissen dood ter prooi zou worden. Pols wist niet wat hij zeggen zou, maar vond toch, dat die gewast linnen manteltjes, die men daar, om niet doornat te worden, aantrekt, de menschen allerkoddigst stonden.

Gelukkig was het, dat de foule hen een weinig van elkander afdrong; anders weet ik niet wat de gevolgen zouden geweest zijn: want Pols, nog steeds met de koffers bezig, was niet tegenwoordig om te bevredigen. Holstaff stond, met één grooten traan in ieder oog, het akelig tooneel te aanschouwen. "Ach! ach! hoe ijselijk!" riep hij uit.

De jongeling meende bijna zelf de ridder te zijn, en verwonderde zich dat hij nog leefde, toen het onstuimig bravo van het geheele gezelschap hem in zijne mijmeringen stoorde. "'t Is waarlijk charmant," zei Pols: "die dame zingt als een lijster." "Kon jij maar zoo'n lijster strikken!" grinnikte Veervlug. Holstaff werd bleek van ergernis.

Deze redenering van Dionysius de Morder was zoo in zijn gewone manier en werd niet geïnterrumpeerd, daar Torteltak terwijl zijne polonaise met een klein zakborsteltje schoonmaakte, en zich niet kon begrijpen, dat de spiegel bij Polsbroekerwoud in zulk een donkeren hoek hing; daar Holstaff nog altijd aan de arme paarden dacht en zuchtte; Veervlug op een jeu de mots peinsde, dat niet lukken wilde, en Joachim veel te goedhartig was, om iemand in de rede te vallen, en daarenboven niets wist om zijn vriend in een goede luim te brengen.

"Waren wij ons maar van eenig misdrijf bewust," riep Pols uit; "dan zou die pijnigende onzekerheid ons zoo niet kwellen." "Maar ik geloof niet, dat die bewustheid ons veel geruster zou maken," merkte Torteltak aan. "Wij zijn slagtoffers van een schandelijk verraad," troostte zich De Morder. "Als onze betrekkingen in Holland het hooren, treuren zij zich dood," wond Holstaff zich op.

Woord Van De Dag

bouwlanden

Anderen Op Zoek