United States or Comoros ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Zoodat ik dokter Helmond nog op den koop toe zou moeten bedanken voor de beleefdheid dat hij mijn korpus aan een ouden kwakzalver endosseert. Ik zeg je dat ik me beroerd gevoel, heel beroerd; en als me in dien tusschentijd wat overkwam, jij zoudt het op je geweten hebben; ja waarachtig!" Hij slaat met de vuist op de tafel. "Er zal u niets overkomen majoor; tenminste als u je niet driftig maakt.

Neen, daar was niemand. Het zuchten en grommen is het geraas van den wind in den schoorsteen. Hij roept: "Eva!" Zij komt niet. Eva zal nog beneden zijn. Indien zij 'twist dat men hem zoekt; indien ze vermoeden kon dat men het huis omsingelt! Hoor maar, de sabels rinkelen; men fluistert.... O God, als men Eva dan ook.... Helmond is het bed uitgevlogen.

Doch aan het eind der kerk achter den preekstoel waarboven zich het orgel bevindt, daar heeft, slechts weinige oogenblikken geleden, een ander belangstellende gestaan. Geen vijf seconden vóórdat Helmond en zijn jonge vrouw den hoek van dien pilaar waren omgetreden, kwam hij, bijna ademloos, het achter- of orgelpoortje der kerk in.

"Och die arme vinger!" zegt Helmond, en terwijl hij zich zelf tot schertsen dwingt, zoent hij den kleinen patiënt, en voegt er bij: "Een liefdepleister er op, dan is het aanstonds weer beter niewaar?"

Als altijd schoon, ja schooner misschien dewijl het zwart barège kleed haar blankheid te meer doet uitkomen, ligt Eva bij het binnentreden van haar ouders, zeer gracelijk in een voltaire, met het hoofd achterover, de fijne hand aan den kleinen mond, en den blik schuin terzijde door 't venster in de blauwe lucht. Helmond begreep die houding op dit oogenblik niet.

Men had zich van alle vonnissen, te Gemert gewezen, altijd op de hoofdbank des kwartiers van Peelland, te Helmond, van dáar op Schepenen van 's Hertogenbosch, en vervolgends op den Raad van Brabant, te Brussel, beroepen, als uit twee brieven, van 1434 en 1451, bewijsbaar was. Het op-, of afzetten der munt was te Gemert altijd door den Hertog van Brabant geschied.

Helmond herneemt: "Zelfs met uwe begrippen oom, kan mijn vermoeden noch voor u, noch voor de goede Coba beleedigend wezen. Immers door woord noch blik heeft ze ooit doen gissen wat er omging in haar hart." "Maar ik zeg je dat er in Coba's hart niets, niets ter wereld omging voor dien man.... een muziekmeester, die...." "Die een uitnemend mensch was, en die rust in het graf oom."

Nog denzelfden avond moest Hendrik een brief aan 't adres Binzler te Godesberg, op de post bezorgen; en, reeds twee dagen later bij 't eerste uchtendkrieken, draafden Victor en Coco, voor de vigilante, met koffers beladen, het hek van De Zonsberg uit. 't Was Augustus. Reeds sedert eenige dagen hebben Helmond en Eva hun nieuwe woning betrokken.

August Helmond moest wel in een zonderling bewogen toestand verkeeren om in deze oogenblikken en op die wijze, zulk een teedere snaar te durven aanroeren. Philips oogen schoten vonken vuur. De leuning van den stoel, dien hij in de hand houdt, kraakt in zijn vuist. Moest hij dát komen verwijten; hier, in haar eigen woning, ja, in haar eigen oor!

"Ja zeker, ik moet er bij zijn;" heeft Helmond reeds in 't midden van den snellen Kippelaans-roffel geantwoord, en voort is hij den tuin ingesneld. "Maar we kunnen hier wel buiten blijven majoor. Ik mag mijn gezelschap...." "Natuurlijk niet te lang alleen laten, natuurlijk! Maar wat ik u ter inlichting te zeggen heb mevrouw, wil ik niet dat door iemand zal beluisterd worden.