Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 juni 2025


Welke moeite er ook gedaan werd, alleen de Gelderland kwam los en het Ammiraalsschip bleef zitten als een muur, niettegenstaande wij alle pogingen in het werk stelden om het vlot te krijgen. Piet Hein kwam thans bij ons aan boord en het was eene liefhebberij om te zien hoe hij Tromp behandelde.

't Publiek had bepaald plezier er heerschte een echt prettige toon en van 't schellinkie af werd met stalles en ander publiek menig hartig woordje gewisseld. Soms klonk het heel familiaar "O! Hein geef de flesch reis an, we zullen 'n krakertje nemen!"

Hendrik Harrewijnsz b. v., die paling ving en verkocht, kreeg al spoedig den bynaam van Hein Paling, en dien bynaam bleef hy behouden, en ging als toenaam op zyne kinderen, als vaste geslachtsnaam op zyne verdere nakomelingen over.

Wie van dertien spelen er 't meest wint, heeft gewonnen. Jij zet je dochter als inzet en ik duizend beurzen met goud gevuld. Is 't aangenomen?" "Neen " "We zullen zien." Twaalf dagen kwam magere Hein niet in de kroeg. Den dertienden dag verscheen hij. Hij riep om een borrel en om kaarten. Het spel nam een aanvang. En van de dertien spelen won Gerard ze alle.

Een half jaar later dan ik kwam Marten aan boord van De Haai, een schoon schip waarover Pieter Pietersz. Hein Kapitein was. Marten was in goede handen! En ik? Bezuiden de Linie. Het was in den zomer van 1625 dat ik te Enkhuizen met een mooie som gelds in den zak door de straten liep wandelen. Vijftien jaren lang had ik op onderscheidene Straatvaarders als matroos dienst gedaan.

»Dit deel zullen wij dan hierbij laten," zeide de ijzeren Hein: »sta nu eens op en laat zien, wat gij met een schip weet te doen." De veronderstelling was, dat het schip op de helling stond; het liep te water; ik werd er als eerste officier op geplaatst en moest het verder zeeklaar maken.

J. Heemskerk Az., Van Lennep met een hartelijk woord van gelukwensching, namens Z. M. den Koning, het commandeurskruis der orde van den Nederlandschen Leeuw aanbood. Zóó zag ik hem voor het laatst. Ik geloof, dat men mij de vrijheid vergunnen zal dezen brief hier meê te deelen, men zal er uit zien, dat mijn verhaal van Hein, den kruier, volmaakt historisch is. "Amice!

Iederen dag verminderde zijn rijkdom. Magere Hein had een dochter, die van zijn slecht gedrag niets wist. Ze begreep het niet, dat haar vader iederen dag met Gerard in de kroeg zat, want haar ziel was jong en vol vertrouwen. Nooit duldde magere Hein, dat er kwaads van zijn dochter werd gezegd. Er waren wel eens aterlingen, die met haar spotten, doch niemand durfde dit in gezelschap van den vader.

Daar ging schipper Hein aan boord van een ander vaartuig over, en wij kregen in zijne plaats een kloek Arnemuidenaar, die er uitzag als eene Maartsche bui en al dadelijk begon met mij te vertellen, dat hij mij, als ik hem in den weg liep, een schop zou geven dat ik in de Wielingen zou vliegen om met de bruinvisschen te leeren duikelen.

Dus, apage Satanas! weg met Anselmus!” Veronica was diep nadenkend geworden, geen woord sprak zij, slechts glimlachte zij bijwijlen op vreemde wijze en bleef liefst alleen. „Dat heeft Anselmus ook op zijn geweten,” zeide de conrector in volheid van toorn, „het is maar goed, dat hij zich in ’t geheel niet laat zien, ik weet wel, dat hij bevreesd is voor mij Anselmus, en daarom komt hij niet hierheen.” Overluid sprak conrector Paulmann dit laatste en Veronica, die er juist bij was, sprongen de tranen uit de oogen, terwijl zij zuchtte: „Ach, hoe zou Anselmus hier ook kunnen komen, die is toch al lang in de glazen flesch opgesloten.” „Hein, wat?” riep conrector Paulmann. „O God, o God, die bazelt ook al als de griffier, daar komt ook spoedig een uitbarsting.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek