United States or Tanzania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Haar vader was een oude onderwijzer in de wiskunde, een ruw, opgeblazen man, ongetrouwd, die ondanks zijn ouderdom steeds les gaf. In zijn jeugd had hij op zekeren dag gezien, dat het kleed eener kamenier aan een aschbak bleef haken; dit geval had hem verliefd gemaakt. Van deze liefde was Favourite de vrucht geweest. Nu en dan slechts zag zij haar vader, die haar goedendag kwam zeggen.

De matrozen vonden die opmerking gegrond en lieten daarom Jack den Spanjaard bij zich houden, opdat hij te vlugger gehoor zou geven aan hun roepstem van het strand. Zij wenschten hem nu goedendag en hoopten dat hij zich zou vermaken met de krijgsartikelen.

Vierentwintig eikenbosschen heb ik zien opgroeien en ook weer zien sterven; maar in al dien tijd is er nog nooit iemand hier geweest, die mij zoo vriendelijk goedendag zei." "Ik ben een vermoeide wandelaar," zei Paul, "en ik ben op weg om het paleis te zoeken, dat ten oosten van de zon en ten noorden van de aarde ligt.

Hij zei haar beleefd goedendag en ging, vergezeld door Sir John de kamer uit. De klachten en verzuchtingen, die de hoffelijkheid tot nu toe had weerhouden, barstten van alle zijden los, en zij waren het steeds weer op nieuw met elkaar eens, dat het afschuwelijk ergerlijk was, zoo te worden teleurgesteld.

Ik zou dat anders gaarne gedaan hebben, nu het blijkt dat we tot hetzelfde schip behooren. Ik wensch u goedendag, meneer." "Twintig jaren ben ik in dienst," bulderde Sawbridge, "en nu zou me daar zoo'n.... maar hij is gek, stapelgek." En de eerste luitenant stormde de kamer uit. Jack was zelf ook wat verbluft.

Ook had ze niet over haar lot geklaagd; dat zou zóó ondankbaar geweest zijn, vond ze. Och heden, daar waren zij al bij de gracht, dan moest ze Evert nu terugsturen en zelf ook weer naar huis gaan. Juist wilde zij haar vriendje goedendag zeggen, toen een grappig tooneeltje voor het smalle hoekhuis der stille gracht, haar aandacht trok.

Toen Gavroche, wien de beide kinderen nog op 't hart lagen, den barbierswinkel voorbijkwam, had hij den lust niet kunnen weerstaan hem eens goedendag te zeggen, en had een steen tegen zijn raam geworpen. "Ziet ge!" brulde de barbier, die nu van wit blauw was geworden; "dat is kwaad doen om kwaad te doen. Wat heb ik dien jongen gedaan?" Ondertusschen had Gavroche, op de St.

Een seconde later werd de deur weder geopend, mejuffrouw Gillenormand trad niet binnen, maar vertoonde zich; Marius stond sprakeloos, met hangende armen en het gezicht van een misdadiger; mijnheer Gillenormand ging heen en weder door de kamer. Hij wendde zich tot zijn dochter en zeide: "Niets. 't Is mijnheer Marius. Zeg hem goedendag. Mijnheer wil trouwen. Dat is 't. Nu kunt ge heengaan."

"Goedendag," blafte Karr, en liep voorbij zonder stil te staan. Maar de slang keerde om, en probeerde hem in te halen. "Misschien is hij ook ongerust over 't bosch," dacht Karr, en bleef staan. De slang begon dadelijk over de groote verwoesting te spreken. "Als de menschen hier komen, is 't uit met onze rust en vrede," zei hij.

De man steunde, keerde zich om, en zijn gelaat werd in den maneschijn zichtbaar. Het was Muff Potter. De knapen waren als versteend blijven staan, toen de man zich bewoog, maar hunne vrees was nu geweken. Zij slopen naar buiten, langs de vermolmde schutting en hielden daar stil on elkaar "goedendag" te zeggen. Daar klonk weder het somber gehuil door de nachtlucht.