United States or Nigeria ? Vote for the TOP Country of the Week !


De oude vrouw verhief het hoofd bij het binnenkomen van Rebekka, en gluurde naar de schoone Jodin met dien boosaardigen nijd, waarmede de ouderdom en de leelijkheid, gepaard met het ongeluk, gewoon zijn jeugd en schoonheid te beschouwen. "Gij moet opstaan en van hier weggaan, oude," zei een der mannen; "onze edele meester beveelt het. Gij moet deze kamer aan een schooner overlaten."

Zij bemerkte dus den rijkgekleeden man niet, die met uitgerekten hals door een venster in het vertrek gluurde, waar Nitetis bedroefd nederzat. De gestoorde en, zoo hij meende, op heeterdaad betrapte spion, wendde zich aanstonds tot het meisje, en riep met krijschende stem: »Wees gegroet, schoone Mandane!"

Eerst toen de trein hen voorbij Folkestone deed vliegen, was hij in staat iets verder te zien dan zijne onmiddellijke emoties, en zag hij wat er met de aarde gebeurd was. Hij gluurde uit het raampje. "Lekker zonnetje," zei hij, voor de twaalfde maal. "Ik kon geen beter weêr treffen." En toen viel het hem voor het eerst op, dat er nieuwe verhoudingen in de dingen gekomen waren.

"Ja, Moeder, daarvan ben ik overtuigd," zei Meta, die aandachtig naar de kleine vermaning geluisterd had; want de beste vrouw ter wereld wordt wijdloopig, als zij op het onderwerp "huishouden" komt. "Weet u wel, dat van mijn heele poppenhuisje geen hoekje mij zoo dierbaar is als dit," ging Meta voort, toen zij, boven gekomen, welbehagelijk in haar goed gevulde linnenkast gluurde.

Maar hij kan ook heel vroolijk zijn, als hij plezier heeft in zijn werk. Maar dikwijls verveelt het hem. 't Is ook wel wat eentonig. 'Wie zegt hem, Pluizer, waarheen hij gaan moet? Pluizer gluurde Johannes valsch en uitvorschend aan. 'Waarom vraag je dat? Hij gaat zijn eigen gang, hij neemt wie hij krijgen kan. Later heeft Johannes anders gezien.

Tegen elf uur begon het kanariekruid, dat den geheelen morgen ijverig werkzaam geweest was, over het raam heen te klimmen, en dit sterk te verduisteren, en hoe donkerder het werd, hoe duidelijker het juffrouw Skinner werd, dat haar toestand heel spoedig onhoudbaar zou zijn. En ook, dat 't was alsof zij eeuwen doorleefd had sedert Skinner heenging. Zij gluurde een tijdje uit het duister wordende raam, door de steeds verder reikende ranken, ging toen zeer behoedzaam de slaapkamerdeur open doen en luisterde... Alles scheen rustig, en aldus haar rokken bij elkaar houdend, holde zij de slaapkamer binnen en nadat zij eerst onder het bed had gekeken en de deur op slot gedraaid had, begon zij met de stelselmatige vlugheid van een vrouw van ondervinding aan het pakken om te vertrekken. Het bed was nog niet opgemaakt en de vloer der kamer was bezaaid met stukken der kruipplant die Skinner den vorigen avond afgeh

Hij is glad geschoren, bleek en heeft in zijn uiterlijk nog iets van een professor. Zijn rug is krom door veel studie en zijn gelaat steekt vooruit en beweegt zich langzaam van de eene naar de andere zijde op een wonderlijke manier, die aan de bewegingen van een kruipend dier doet denken. Nieuwsgierig gluurde hij mij aan van onder zijn gefronste wenkbrauwen.

Op de straat was 't haar, alsof men zich naar haar omkeerde en haar met den vinger nawees; iedereen gluurde haar aan, maar niemand groette haar; de koele, bittere verachting der voorbijgangers ging haar door lijf en ziel als een scherpe noordenwind. In kleine steden verschijnt een ongelukkige naakt en bloot onder de spotzucht en nieuwsgierigheid van iedereen.

Bij de kas bleef de baas staan, hield de lantaren hoog op, gluurde naar binnen, het licht boven zijn oogen afsluitend met de hand en zei toen tot zijn gast: «Ik heb je 't wel gezegd; ze is nu heel open." De baas was het eerst binnengegaan. Het rosse vlamlicht der lantaren was komen vallen in het zwarte der kas en had het duister plotseling besprenkeld met roode loovers.

Toen beproefde hij het niet weder om de bank te naderen, hij hield stil in het midden der laan, en ging zitten, 't geen hij anders nooit deed, terwijl hij steeds op zijde gluurde, en in 't diepst zijner ziel dacht, dat het toch zeer onwaarschijnlijk was, dat iemand, wier witten hoed en zwart kleedje hij bewonderde, geheel onverschillig zou zijn voor zijn glimmende broek en zijn nieuwen rok.