Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juni 2025
Hij had zich opgewonden, spuwde giftig in den sneeuwgrond.
Allerlei boosheid zal vurig en giftig u met haar stekende netels dreigen. En als een gewapend man zal uw eigen zonde tegen u overstaan! En meest komt daar door genade dan nog een keer in, als God de Heere zulk een geestelijken luiaard eens met de stem zijns donders op doet schrikken. Want komt het daartoe niet, dan verslimmert het met zulkeen steeds verder.
Ja, zeker, gij hebt gelijk, kameraad Anselmus, en wie het niet gelooven wil, beschouw ik als mijn vijand!” Tegelijk sloeg griffier Heerbrand met de vuist op tafel, dat de glazen rinkelden. „Griffier! is u dol” riep de vertoornde conrector. „O, ongeluksstudent, ongeluksstudent, wat hebt gij nu weer uitgericht!” „Kom,” zeide de student, „U is toch ook maar een vogel een steenuil , die de pruiken krult, mijnheer de conrector!” „Wat? ik een vogel een steenuil een kapper!” riep de conrector in volsten toorn „Mijnheer, u is razend, razend!” „Maar de oude zal hem overlast bezorgen,” riep griffier Heerbrand. „Ja, de oude is machtig,” viel de student Anselmus bij, „ofschoon zij maar van geringe afkomst is, want haar vader was slechts een voddige ganzevleugel en haar moeder een verachtelijke beetwortel, doch haar grootste macht dankt zij aan allerlei vijandige schepselen giftig uitvaagsel waardoor zij omgeven is.” „Dat is gruwelijke lasterpraat,” riep Veronica met boosglanzende oogen, „de oude Lize is een verstandige vrouw en de zwarte kater géén vijandig schepsel, doch een beschaafde jonge man met hoofsche manieren en haar germain-neef.” „Kan die Salamanders eten, zonder zich den baard te schroeien en jammerlijk om te komen?” zeide griffier Heerbrand. „Neen, neen,” riep de student Anselmus, „nooit ofte nimmer zal hij dat kunnen; en de groene slang heeft mij lief, want ik ben een kinderlijk gemoed en heb Serpentina’s oogen aanschouwd.” „De kater zal die uitkrabben,” riep Veronica. „De Salamander, de Salamander, kan ze allen bedwingen, allen,” brulde conrector Paulmann in een paroxysme van woede „ maar ben ik dan in een gekkenhuis? ben ik zelf gek? wat kraam ik dan toch voor ongerijmde praat uit? zeker, ik ben ook gek ook gek!” Tegelijk sprong conrector Paulmann op, rukte zich de pruik van het hoofd en slingerde die tegen de zoldering, zoodat de platgeslagen lokken een klaaglijk geluid gaven en in ganschelijke vernieling het poeder wijd in de rondte deden stuiven.
Uit deze feiten zou men bijna afleiden, dat de dampen die door sommige personen eenigen tijd worden uitgestraald, voor anderen na inademing giftig zijn: en dit wellicht nog meer, als de personen tot verschillend ras behooren.
Ineens draaide de zieke zich giftig om. "Waar bemoei jij je mee? Wie vraagt je wat?" Even aarzelde Eleazar. "'k Hei 't recht me met je te bemoeien, Poddy omdat omdat 'k van Rebecca hou".... Poddy's drift zakte. Strak keek-ie z'n dochter en den jongen man aan. 't Scheen moeilijk in 'm door te dringen. Langzaam glee-ie in rust, z'n handen ontspanden, z'n oogen knipten toe.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek