Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 mei 2025


God is niet rechtvaardig; wij hadden hem toch niets misdaan, opdat hij ons zoo alles weer zou ontnemen. Ik hief naar den horizon mijn gebalde vuist op. Ik sprak van onze namiddag-wandeling te midden der weiden, der korenvelden en de wijngaarden, die allen zooveel beloofden. Was dat alles dan een leugen?

De klank was echter overal dezelfde; toen ik met den voet klopte tegen den daar aangelegen wand, scheen het mij toe dat de klank helderder was. Misschien was het evenwel niet anders dan een gevolg van den weerklank van 't hout. Nu begon ik, de gebalde vuisten vooruitgestoken, licht te duwen. Het hout bood weerstand. Ik gebruikte bij een tweede poging ook mijn knieën, mij halverwege oprichtende.

Dit zeggende ledigde hij opnieuw een beker vol onaangelengden wijn, verliet met wankelende schreden het vertrek, en stamelde, terwijl hij Prexaspes den rug toekeerde, alsof hij tot zichzelven sprak, met een heesche keel en met gebalde vuist: »Wee over u en de uwen, indien die vrouwenheld, dat gelukskind, die eerroover in het leven blijft!"

Zij voelde zich zoo somber, zoo onuitsprekelijk ongelukkig en ze had het meest lust de armen om Abraham heen te slaan en uit te schreien. Maar aan tafel werd geen woord gesproken. Abraham boog zich geheel door berouw verslagen over zijn soep. En op dat oogenblik leek hij weinig op dien bleeken held, die met gebalde vuist tegenover den leeraar stond en hem een duivel noemde.

Het liet haar denken aan een slechte repetitie. Neen, antwoordde zij, verwonderd over den eenvoud in het leven. Dan was mijn vader een ellendeling! riep de jongen uit met gebalde vuisten. Zij schudde het hoofd. Ik wist, dat hij niet vrij was. Wij hielden veel van elkaâr. Als hij was blijven leven, zoû hij zeker voor ons gezorgd hebben. Spreek geen kwaad van hem, mijn jongen.

Scheer je naar de hei, jij voddenraper...." En Willem met gebalde vuist voor haar: "Nog een woord, zeg! Jij, kakkerlak! en ik...." Maar de groote lieden waren toe geschoten. "Is me dat een ruzie hier; schaamt je...." De kinderen kregen geld, de jongens harde woorden. Dan gingen ze uit elkaar. Maar Willem keerde zich nog eens naar de meisjes om en riep woedend: "Wacht maar!"

"Ja, maar," hervatte de ridder, die er genoegen in scheen te scheppen, zijn voormaligen gastheer te plagen, "hebt gij vergeten hoe gij, om mijnentwille, uwe geloften van vasten en waken verbroken hebt, want ik zeg niets van de verleiding der flesch en der pastei?" "Waarachtig, vriend!" zei de monnik, hem met zijn groote gebalde vuist dreigende, "ik zal u een klap geven!"

Niet enkel aan Indianen, maar, als de gelegenheid het meebrengt, ook aan blanken geef ik mijn vuist. Wilt gij er van gediend zijn?" Bij deze vraag boog hij in den zadel voorover naar den officier, en haalde uit met de gebalde vuist, als om te slaan. Maar de andere sprong schielijk achteruit, en riep: "Dank u sir! dank u. Ik wil u veel liever op uw woord gelooven, zonder dat bewijs.

Woord Van De Dag

meisjesschaar

Anderen Op Zoek