Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 oktober 2025


"Van waar is het arme meisje?" vroeg de fourier. "Van Brussel, mijnheer. Zij is eene weeze, door hare voogden bij ons besteed. Ongetwijfeld hebben hare ouders haar eene rijke erfenis nagelaten; want niets mogen wij haar weigeren, noch kostbare kleederen, noch uitgekozen voedsel. Zij heeft eene kamer voor haar alleen en wordt er gediend als eene welhebbende dame.

Een verstandig man, niet waar?" "Zeer geleerd en diep verstandig, inderdaad." "Onnoozele, het is een zot!" "Hij een zot?" wedervoer de fourier met ongeloovigen spotlach. "Indien er vele zulke heldere hoofden in Gheel zijn...." "Kom, kom, laat ons daar niet langer over twisten. Ik ga er u het bewijs van geven.

"Ik zeker niet, gij kunt het denken; maar onze kapitein drukte immers gisteren de meening uit, dat wij misschien nog eene gansche maand te Gheel zullen blijven?" Nu naderde hun de adjudant. "Fourier," zeide hij tamelijk streng, "het schijnt dat de lucht hier niet voordeelig op uwe hersens werkt.

Zoo kwam het, dat de fourier dikwijls door de onder-officiers dezer compagnie zeer vreemde dingen hoorde vertellen over dit groote dorp of, beter gezegd, dit volkrijke stadje, waar volgens hun beweren een duizendtal krankzinnige menschen in volle vrijheid tusschen de inwoners leefden, op straat wandelden, ter herberg gingen en zelfs deel maakten van gezelschappen, door de burgerij ingericht tot vermaak of tot beoefening der muziek.

Gedurende een half uur werd er nu niet veel anders gedaan dan gegeten en gedronken; vervolgens werden de pijpen opgestoken, terwijl de flesch bleef rondgaan. »En vertel ons nu eens, Vermaat, hoe de ritmeester je het kruis heeft overhandigd; heeft hij niets gesproken?" vroeg de fourier. »Dat wil ik jullie in een paar woorden wel even zeggen.

"Is hij geleerd?" "Ik geloof van ja; hij heeft in Antwerpen gewoond, om den Apothekers-stiel te...." "Genoeg, genoeg, daar hebben wij het!" riep de fourier met blijdschap uit. "Hij is het, de valschaard, die het ei heeft gemaakt en in het nest gelegd. Ha, ha, nu zal de kaart gaan keeren! Gij zult trouwen met Lisa. Twijfelt gij daaraan?

Zij voer immer voort met tegen den baron te razen; maar deze trok den fourier bij den arm, en zeide hem met kalme verontwaardiging, na eenige stappen te hebben gedaan: "Die verstandelooze wezens eerbiedigen niets. Geen deftig man kan hier voorbijkomen, zonder uitgescholden te worden. Men moest al de zotten, die zich onbeleefd en onbetamelijk gedragen, maar opsluiten.

"Zij is.... o, bittere spotternij van het onmeedoogend lot!.... zij is het slachtoffer mijner lafheid, hare schrikkelijke ziekte is het loon harer liefde tot mij." "Groote God, Lucia?" gilde de fourier met afgrijzen. "Ja, Lucia Roovelt, mijne verloofde.... Welaan, troost mij nu; zeg mij dat ik nog moet hopen; doe mij gelooven, dat er nog een rustig oogenblik voor mij op aarde kan zijn.

De fourier luisterde nadenkend toe. Hoe meer hij van de prinses Ermelinde hoorde vertellen, hoe dieper zijn medelijden werd. Eene weeze, jong, rijk en schoon.... en verzonken voor altijd in den donkeren kolk der zinneloosheid! Het was een lot, zoo schrikkelijk, zoo beklagenswaardig, dat er aan te denken alleen hem het hart beklemde.

Het beste is nog, mijne straf met verduldigheid te aanvaarden, en van den tijd die alles geneest.... Zie, daar komt de adjudant tot ons. Hij doet ons teeken, dat hij ons wil spreken. Zou er nieuws zijn? Kon hij ons de tijding mededeelen, dat onze compagnie Gheel gaat verlaten, ik zou er niet treurig om zijn. En gij, fourier?"

Woord Van De Dag

vorstengeslachten

Anderen Op Zoek