United States or Uruguay ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Uit onze provinciën, uit Duitschland, uit Frankrijk; het grootste getal komt evenwel van Brussel, omdat de godshuizen dezer stad al hunne zotten te Gheel besteden." "Betaalt men veel voor het onderhoud van elken zot?" "Dit is volgens de zorgen welke zij vereischen, het werk dat zij nog kunnen doen of den welstand, dien men hun wil verzekeren.

"Men heeft mij verzekerd, mijnheer, dat Gheel de moeite waard is om te zien," zeide de fourier. "Volgens men mij vertelde, wonen daar eenige honderden zotten ." "Wel duizend, fourier, wel duizend!" "En is het waar, dat zij in volle vrijheid op de Markt en langs de straten wandelen?" "Zeker.... en eer gij te Gheel aankomt, zult gij er ongetwijfeld meer dan eenen ontmoeten.

"Inderdaad, maar die zijn slechts ten getale van ongeveer 900, en wonen voor de grootste helft in de naastliggende gehuchten." "Neem mij niet kwalijk, mijnheer, dat ik misbruik van uwe goedwilligheid maak. Ik zie Gheel voor de eerste maal. Alles schijnt mij hier zonderling en belangwekkend. Van waar komen al deze zinnelooze menschen?"

Hij had, gedurende eenen slapeloozen nacht, den tijd gehad om over zijne belachelijke verbeeldingen en den goeden raad van den sergeant-majoor na te denken, en daarbij met schaamte erkend, dat hij, sedert zijne aankomst te Gheel, juist had gehandeld als ware het hem te doen om tegen den ridder Don Quijote van Cervantes in gekheid te wedijveren.

De trommels gaven het sein, en de compagnies, tot bij de laatste huizen der gemeente door een gedeelte der inwoners begeleid, sloegen de aardebaan naar Gheel in. Ongeveer twee uren later, bereikten zij de kerk van St. Dymphna en de eerste huizen der gemeente Gheel.

"Ik zeker niet, gij kunt het denken; maar onze kapitein drukte immers gisteren de meening uit, dat wij misschien nog eene gansche maand te Gheel zullen blijven?" Nu naderde hun de adjudant. "Fourier," zeide hij tamelijk streng, "het schijnt dat de lucht hier niet voordeelig op uwe hersens werkt.

Het scheen een tamelijk groot burgerhuis; maar, buiten de gewone inkomdeur, had het nog eene wagenpoort, die toeliet op eenen voorhof te zien, waar de mesthoop, karren, egge en ploeg aantoonden, dat hier, evenals bij vele inwoners van Gheel, nevens de verpleging van krankzinnigen, insgelijks den landbouwerssstiel werd uitgeoefend.

Allengs ontstond in hem de lust om eens, op eenen sehoonen dag, naar Gheel te gaan, dat slechts twee uren van Moll was verwijderd. Hij wist daarenboven, dat te Gheel een zijner goede vrienden, een sergeant, Antwerpenaar als hij, gelogeerd was, en dien hadde hij wel gaarne gezien en gesproken.

Hier werd zijn verhaal onderbroken door het geschreeuw van eenen krankzinnige, die beweerde keizer van Oostenrijk te zijn, en hun den doortocht op zijn grondgebied wilde ontzeggen; maar zij dreven hem terug, evenals eenige anderen, zonder zich nog door zulke ontmoetingen te laten wederhouden. "Ik zal het kort maken, want wij naderen Gheel," hernam de sergeant-majoor.

Omtrent het midden der maand Juli 1831, lagen er twee compagnies van het 2de Regiment Jagers te Moll, een aanzienlijk dorp in de Kempen, op een paar uren afstand van Gheel. Tot eene dezer compagnies behoorden de sergeant-majoor en de fourier, die te Lichtaert zooveel tot het geluk van Frans Houtman en Lisa Noppe hadden bijgedragen.