United States or Western Sahara ? Vote for the TOP Country of the Week !


Omtrent het midden der maand Juli 1831, lagen er twee compagnies van het 2de Regiment Jagers te Moll, een aanzienlijk dorp in de Kempen, op een paar uren afstand van Gheel. Tot eene dezer compagnies behoorden de sergeant-majoor en de fourier, die te Lichtaert zooveel tot het geluk van Frans Houtman en Lisa Noppe hadden bijgedragen.

Weinig tijds nadat de trom in Lichtaert had opgehouden te slaan, verlieten twee dezer Vrijwilligers het dorp en gingen den aardeweg naar Thielen op. Zeer zonderling waren zij toegetakeld, want alhoewel met geweer op den schouder, sabel aan de zijde en ransel op den rug, hadden zij geene eigenlijke soldaten-kleeding aan.

Zij stond op drie of vier boogschoten van het dorp Lichtaert, bij de Molenstraat, in de richting naar Thielen. Dit huis had eerder het voorkomen eener kleine hofstede dan eener herberg; want op den open voorhof, ter zijde van den gevel, lag een breede mesthoop, met kakelende hennen, en daarachter, binnen den stal, kon men in de halve duisternis twee koeien zien herkauwen.

Even was de voerman echter van zijne verbaasdheid wat bekomen, of hij dronk zijn glas bier uit, verliet de herberg en dreef zijne paarden met haast naar Lichtaert, wel besloten dit ontzettend nieuws in het geheele dorp te gaan rondbrieven. Het spreekt van zelven, dat talrijke lieden naar het Bonte Kalf kwamen geloopen, om het wonderei te zien.

Men had dien morgen te Lichtaert de trommels hooren slaan, en de boeren van het gehucht de Molenstraat verwachtten met zekere blijdschap de mannen, welke zij ongetwijfeld zouden te logeeren krijgen. De vrijwilligers van generaal Niellon, die alsdan de Kempische dorpen doorkruisten, waren geene eigenlijke soldaten, zooals men dit in gewone tijden verstaat.

Deze kleeding zou zijn van groen laken met roode biesjes, en de troep van generaal Niellon zon voortaan het 2de Regiment Jagers te voet uitmaken. Op den treurigen dag gingen Frans Houtman en zijne zuster, Lisa Noppe en hare moeder met de onder-officiers naar Lichtaert, om hunne redders, hunne weldoeners, zoo zij zeiden, uitgeleide te doen.

Hij herinnerde daarenboven zijnen kameraad, dat zij te elf uren in het dorp moesten zijn, om zich te verzekeren dat al de mannen behoorlijk geherbergd waren, en er de bevelen des kapiteins te ontvangen; zij zouden dus nu maar heengaan en tegen den middag wederkeeren. Lichtaert was niet verre en zij hadden tijds genoeg.