Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 oktober 2025
Heb ik nog inlichtingen noodig, gij zult ze mij geven. Zwijg intusschen. Nu tot wederziens, bedorvendans van het lot!" Onder het uitspreken van dezen gelukwensch, liep de fourier den aardenweg in naar het dorp. Den derden dag na het onderhoud van den fourier met Frans Houtman, traden de beide onder-officiers in het Bonte Kalf en vroegen elk een glas bier.
De fourier gevoelde wel, dat het ernstig gemeend was. Om den wensch van zijnen kameraad te eerbiedigen, begon hij van Frans Houtman en dezes zichtbare treurigheid te kouten, en sprak sedert dan geen woord meer, dat de sergeant-majoor aan de wonde zijns harten kon doen denken.
Die van gisteren zijn spoken, die van morgen zijn schimmen. Het oog van den geest onderscheidt ze onduidelijk. De baringsarbeid der toekomst is een der visioenen van den wijsgeer. Een wereld in den toestand van wording. Welk een ongezien beeld! Saint Simon, Owen, Fourier vindt men ook in de zijgangen.
"Zeker heeft hij gelijk: hij spreeks als een boek!" riep de baas. "Dus gij stemt toe in hun huwelijk?" "Wij moeten wel." "Laat gij toe, bazin, dat wij de goede tijding aan Frans Houtman en zijne moeder gaan melden?" vroeg de fourier. "Met veel genoegen.... Maar zie ik ginder onze Lisa niet komen? Ja, zij is het." "Vrouw, laat mij haar tegemoet loopen en het haar zeggen!" smeekte de baas.
Deze verpoozing nam de fourier te baat, om zijnen onbekenden gezel van terzijde te bezien. Hij moest wel meer dan vijftig jaar oud zijn; het geheel zijner kalme, vastgeteekende wezenstrekken kon eerbied inboezemen. Zijne kleeding was van uitgekozen stof en liet vermoeden, dat hij tot den bemiddelden burgerstand behoorde.
Boos of dreigend schenen zij echter niet te zijn; bovenal niet de juffer die, roerloos als een wassen beeld, hare groote blauwe oogen, zoet en klagend, op hen hield gericht. "Zoo jong, zoo lief.... en krankzinnig!" zuchtte de fourier met medelijden. "Het is Ermelinde, de verwenschte prinses," zeide de dochter met eenen glimlach. "Houdt gij nog andere zotten?" vroeg de sergeant-majoor.
Men wilde hem wegrukken, ofschoon hij gevoelloos scheen als een lijk; doch hij opende de oogen met zonderlinge verbaasdheid, en vroeg gansch eenvoudig aan mij: "Fourier, ben ik niet dood?" Men hief hem van den grond en duwde hem opnieuw in zijn gelid. Onderwijl werd het geweervuur met groote hevigheid voortgezet, totdat een andere troep jagers onze vijanden kwam versterken.
"Maar mijne hersens worden er duizelig van; gij maakt mij dwaas," morde de fourier. "Wie heeft u gezegd, dat men in den hemel zoo geheel bijzonderlijk zich met uw huwelijk bezighoudt? Theodoor of moeder Noppe? Jongen, jongen, wat gij u toch laat wijsmaken!"
Daaruit volgde natuurlijk dat de fourier, meer dan zijn kameraad, gemeenzaam met de weduwe en hare kinderen werd.
Met zijnen kameraad van eenen morgendienst naar huis komende, nam de fourier de gelegenheid waar, om hem daarover te ondervragen en nu ook eens op zijne beurt met deze vooronderstelde zwakheid te spotten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek