Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juli 2025
Eerst antwoordde de sergeant-majoor met zijne gewone onverschilligheid; doch bij de lange scherts van zijnen gezel, werd hij allengs ongeduldig, en zeide met zekeren ernst in de stem: "Fourier, uw lachen pijnigt mij. Dit verwondert u? Mijne gevoelloosheid is geveinsd, meent gij?
"Er is een gemakkelijk middel om dit te voorkomen," antwoordde de fourier. "Laat mij eerst beneden gaan; ik zal de lieden zeggen, dat gij de nieuwe zottin te Brugge hebt gekend, dat gij buurkinderen waart en te zamen hebt gespeeld; maar van eene innige betrekking tusschen u en haar zal ik niet gewagen.
Op de kamer gekomen, zeide de fourier nog eenige woorden om, ware het mogelijk, het eindeloos verdriet van zijnen ongelukkigen vriend te matigen; maar deze, na eene wijl in sombere stilte te zijn verzonken gebleven, stond op en zeide op den toon van een onwrikbaar besluit: "Neen, ik blijf hier niet langer!
Ik doe er moeite genoeg toe, en misschien zal het mij mettertijd gelukken; maar mijn geweten zal mij toch eeuwig blijven verwijten, dat ik mij jegens haar wreed en ondankbaar heb gedragen." De fourier poogde hem te troosten, door het vooruitzicht dat misschien alle hoop niet zoo volledig voor hem was verloren, als hij het geloofde.
Mij de hand reikende, zeide de sergeant met stillen glimlach: "Het is de gewoonte, ja de wet der eer, dat het tweegevecht onderblijft, zoohaast eene der beide partijen haar ongelijk bekent. Welnu, fourier, het lag niet in mijn inzicht u te bezeeren. Het was eene grap, die ongelukkiglijk door uwen hardnekkigen tegenstand in een ernstig gevecht is veranderd.
Ik was, van schaamte bevend, in mijn gelid tusschen de onderofficieren gaan staan, en van daar zag ik, hoe de kapitein voor den kolonel geweldig met armen en beenen gebaarde en zijne sabel ten gronde stiet. Mij was het klaarblijkend, dat hij zich tegen mijne benoeming in zijne compagnie verzette en weigerde mij als fourier te aanvaarden.
De pen viel hem uit de hand; hij staarde vast in de ruimte en bleef, in smartelijke gepeinzen verzonken, roerloos zitten. Van dien dag af, stond de fourier onder eenen zonderlingen invloed, dien hij vruchteloos voor zich zelven poogde te verklaren.
De sergeant-majoor scheen intusschen zoodanig door het dorp aangetrokken, dat hij somwijlen vergat naar zijn logement te komen om het middagmaal te nemen. Een ander onder-officier had den fourier gezegd, dat de schoone oogen eener herbergdochter, bij de Markt, daarvan de oorzaak waren.
Heeft men tot Fourier toe niet geloofd, dat de warmtegraad van het hemelruim steeds verminderde, en weet men tegenwoordig niet, dat de grootste koude der luchtgewesten de veertig of vijftig graad onder nul niet te boven gaat? Waarom zou dat ook niet het geval kunnen zijn met de inwendige warmte?
Het was ten gevolge van dit voornemen, dat de fourier, even nadat hij van tafel was opgestaan, den draagband waaraan zijne sabel hing, zich over den schouder wierp en met snelle stappen de Zwaan verliet, om zich naar Gheel te begeven. Nu droeg hij den blauwen kiel en de haren muts van vroeger niet meer.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek