Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 mei 2025
Je draagt je ongemak met eere. ENGSTRAND. Ik verhoovaardig er mij niet op, dominee. Maar wat ik vertellen wou, is dit, dat zij bij mij kwam en mij alles huilend en tandenklapperend toevertrouwde. Ik moet zeggen, dominee, het deed mij zoo innig leed om dat aan te hooren. DOM. MANDERS. Zoo, deed je dat leed Engstrand. Nu, en toen?
DOM. MANDERS. En van den uitslag daarvan kan men vooruit volstrekt niets met zekerheid zeggen. O welzeker kan men dat. Want hier staat Jakob Engstrand ook nog. DOM. MANDERS. Ja ... ja ... maar...? ENGSTRAND. En Jakob Engstrand is niet de man die een waardigen weldoener in den steek laat als de nood aan den man komt, zooals ze zeggen. DOM. MANDERS. Ja, maar, mijn waarde ... hoe...?
Je hebt niet veel lust om op de kinderen te passen in het nieuwe gesticht, hoor ik. Is dat dan ook iets voor jou, om je af te beulen voor die smerige kinderen? REGINE. Neen, als het ging zoo als ik 't graag wou, dan.... Nou, dat kan nog komen. Dat kan nog komen! ENGSTRAND. Wat kan nog komen? REGINE. Bemoei je daar maar niet mee.... Heb je hier veel geld verdiend?
Wat kom je hier doen? Blijf daar staan. Je druipt van den regen. ENGSTRAND. 't Is de regen van Onze Lieve Heertje, kindlief. REGINE. Zeg liever dat het de regen van den duivel is. Maar wat ik je nou zeggen wou.... REGINE. Stamp toch zoo niet, mensch! De jonge mijnheer ligt boven te slapen. ENGSTRAND. Ligt hij te slapen? Op klaarlichten dag? REGINE. Dat gaat jou niet aan.
En niemand moet van Jakob Engstrand kunnen zeggen dat hij zich niet onthouden kan als de verleiding komt. REGINE. Ho! ENGSTRAND. Want morgen komen er hier zooveel van de grootheid bij elkaar. En dominee Manders wordt ook verwacht. REGINE. Die komt van daag al. ENGSTRAND. Zoo waarlijk. En ik wil om de bliksem niet dat hij iets op me te zeggen zal kunnen hebben, begrijp je.
ENGSTRAND. Het had er maar dikwijls slecht voor mij uitgezien, als ik dominee Manders niet gehad had. DOM. MANDERS. En dan beloon je mij op die manier. Maakt dat ik onjuistheden inschrijf in het kerkelijk register, en onthoudt mij daarna nog jaren lang de ophelderingen die je mij en de waarheid verschuldigd bent.
Dat is zoo klaar als de dag.... DOM. MANDERS. Ja, dat spreekt. MEVR. ALVING. Maar waarheen? Wij kunnen het niet verantwoorden dat.... DOM. MANDERS. Waarheen? Natuurlijk naar huis, naar haar vader. MEVR. ALVING. Naar wien, zei u? DOM. MANDERS. Naar haar.... Maar neen, Engstrand, is niet haar.... Maar Heer in den Hemel, mevrouw, hoe is dat mogelijk? U moet u daarin toch vergissen.
REGINE. O zoo, is dat de zaak! ENGSTRAND. Is wat de zaak? Waarvoor moet je dominee Manders nou weer in de luren leggen? ENGSTRAND. Stil, stil; ben je gek? Zou ik dominee Manders in de luren willen leggen? O, neen, dominee Manders is veel te vriendelijk tegen mij voor zoo iets. Maar waar ik nu eigenlijk over spreken wou is dit, zie je, dat ik dus van nacht weer naar huis terug ga.
Er ligt mij iets van bij dat zij lichaamlijk al opvallend sterk ontwikkeld was, toen ik haar voor haar belijdenis voorbereidde. Maar voorloopig moet zij in elk geval naar huis, onder de hoede van haar vader.... Och neen, Engstrand is niet.... Dat hij,... hij zóó de waarheid voor mij kon verbergen! MEVR. ALVING. Wie kan dat zijn? Binnen! Ik vraag wel excuus, maar.... DOM. MANDERS. Aha! Hm....
REGINE. Nou ja, 't is goed; maak nu maar dat je wegkomt. Ik wil hier geen rendez-vous-tjes met je hebben. ENGSTRAND. Wat wil je niet hebben, zeg je? REGINE. Ik wil niet dat iemand je hier zien zal. Kom, ga nu heen. Neen, om de bliksem, ik ga niet weg vóór ik met je gesproken heb.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek