United States or Australia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dan glimlachte ze, en het waren gulden uren .... Zoo, al naar den gang van den tijd, groeiden ze op. De schoolmeester van het dorp kwam hun leering geven in de taalkunde en het rekenen en de geschiedenis. Emanuel was zeventien jaar oud geworden. Vader Doening riep hem in het koude salet en vroeg hem wat hij zinnens was te doen in de toekomst.

Het was een tijd van spanning, zooals men er op het Pyreneesche schiereiland nog nimmer een beleefd had. Te midden van die spanning, die worsteling liever, legde Johan II voor goed het hoofd neder, en werd opgevolgd door den verlichten en geleerden Dom Emanuel, die in de geschiedenis den bijnaam draagt van »de Groote«, of ook wel »de Gelukkige«.

In het armoedige dorp La Fontaine aux Fées, werd ons de herberg gewezen, tegelijk kruidenierswinkeltje. Er was niets eetbaars en wij behielpen ons met harde eieren. Wij hielden raad. Wat te doen? We waren nog veertig kilometer verwijderd van Tatar-Boenar, een stadje van 5000 inwoners volgens Emanuel, die de boeken en kaarten heeft bestudeerd.

Dat was ook al niet gemakkelijk. Er was niets te eten. Eindelijk kwam een blikje verdroogde sardines voor den dag en een stuk worst. Wij aten sardines en worst, tot in de kamer naast de onze veel menschen kwamen en de reuk zoo ellendig werd, dat men niet eten kon. Om elf uur zouden we juist gaan, toen het valies van Emanuel Bibesco bleek te ontbreken.

Het koninksken wipte al meteen in den rechter syringastruik. Nadat Emanuel alles verklaard had, zei ze: Mane, ge moet een priester worden, ge moet een heilige worden, zooals die velen uit het oude boek. Ze weende niet. Ze was een oud vrouwtje, heel nauw-gespannen in haar keurslijfje, heel klein en broos, met een kopje van doorzichtig porselein en oogen vol met verduldige ervaring ...

Nu merkt ge toch, sprak Renildeken, dat alles wat Vinus ons verteld heeft, waar is. Emanuel werd zeer ernstig en zei met een innig gevoel: Hoe zou het anders? Hij drukte de kleine hand van Renildeken, die nevens hem stond in haar donker smal kleedje, heel luttel en gracelijk midden de sterk-groene weidevlakte .... Maar 's winters, bij hard weder, bleven ze in de warme huiskamer.

Wanneer echter de avond mooi was en de zon het ronde westen beschilderde, gingen Emanuel en Renildeken langs de Scheldeoevers wandelen. De Schelde was gelijk een violet lint met zilveren en gulden blikkering. Ze voer wijd-kronkelend door de platte meerschen. Tegen den hemel steeg bol, blauw en goedig, de struische Kluisberg en achteraan wapperde de pracht van het avondvuur.

Er is, tenzij wij voor het Lam komen met een primair godsdienstige waardeering, geen verschil tusschen onze kunstemotie over de heilige voorstelling van de aanbidding der eucharistie, en over het vischstalletje van Emanuel de Witte in het Museum Boymans. Nu is juist in het détail de schilder volkomen vrij.

Wat verder weet men hem te vertellen, dat Toon Janssen eveneens gevat werd. »Bij wel twintig menschen is nu al huiszoeking gedaan!" hoort hij elders. »Emanuel van Praag en Barth Meijer uit de Jodenbreêstraat zitten óók al achter slot!" verzekert een ander. Sneller hipt de kreupele achter zijn vischkar voort, als gedreven door de rusteloos elkander najachtende bevliegingen van zijn grimmigen wrok.

Het staat met u lang zoo genadig niet. O! neen, dacht Emanuel, het staat met mij zoo genadig niet. Ik heb zoo langen tijd aan mijn ongeluk gesponnen en de ellende van mijn toekomst voorbereid. En hij voelde het massale noodlot, zooals dat in het Heiligenboek beschreven staat. Vluchtig zag hij de oude letters en de zware prenten, en speurde hij den reuk die uit de malsche bladzijden opstoof.