Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 30 april 2025


En het meesterke heeft zijn zakbijbeltje genomen en leest een kapittel voor uit het evangelie van Johannes, doch Eliëzer is een soort ordonnans geworden, en brengt tijdingen aan van den stand van het gevecht. Want nog altijd knettert het geweervuur en ratelt het Maxim en dondert het Engelsche kanon.

Toen ijlde Jansen in groote sprongen naar de stal, vanwaar het angstig gehinnik der paarden hem tegenklonk. De staldeur was van binnen gesloten. Met één voettred had hij ze ingetrapt. Hij sprong naar binnen, op den voet gevolgd door Eliëzer, zijn meest vertrouwden Kaffer.

»Neen," zeide Frits op kalmen toon, »maar ik kan bewijzen, dat ik het niet heb kunnen doen. Vrouw Williams weet het, dat ik mijne kleeding, waaraan Eliëzer mij meende te herkennen, ten haren huize heb verwisseld tegen eene militaire uniform. Zij is mijn getuige." Het was tante Martje vreemd te moede.

Den eersten dag ontmoette hij een reismakker in een Matabele-kaffer, die evenals Eliëzer naar Rhodesia trok, en zij hadden geen bizondere ontmoetingen op hun reis dan den tweeden nacht. Zij waren midden in het veld. Het was een donkere nacht, en zware wolken dreven langs het zwerk.

Eliëzer was niet bang, doch bij deze verschijning rezen hem de haren van schrik omhoog, en hij wierp zich plat op den buik achter een doornstruik, rillend bij de gedachte, dat het vreeselijk monster hem zou verslinden met zijn breeden muil.

»Eliëzer beval ons om eerst den brand te blusschen," zegt Schaap. »Het was ook het verstandigste," zucht de Boer. »Maar het vuur liep zoo snel over het dak als de reebok over de vlakte," zegt Eliëzer, »en er was geen denken aan blusschen." »Waaraan hebt gij den jongen baas herkend?" vraagt Jansen opnieuw. »Aan zijn slappen, lichtbruinen hoed met de haneveer er op, en aan zijn witten jas."

»Maar Vader is vertrokken," zeide Frits Jansen, en de vreugde des wederziens werd voor hem getemperd door deze groote teleurstelling. »Vier uren geleden is uw vader vertrokken," zeide tante Martje zacht. »En onverzoend!" klaagde Frits. Zijn moeder wist niet, wat zij daarop zou zeggen, en was evenzeer bedroefd. Frits staarde naar het nieuwe huis. »Is Eliëzer nog niet terug?" vraagde hij.

Maar de Kaffers mogen zijn ontroering niet zien, en koel en strak richt hij zich op. Met een gebiedend handgebaar heet hij de Kaffers heen te gaan, en slechts Eliëzer, Hector en Schaap laat hij blijven. »Hoe laat was het, Eliëzer, dat Frits kwam?" »Ik weet het niet precies, baas; reeds lang hadden de sterren getinteld aan het firmament.

»Waar komt het van daan?" vraagde hij, nadat beide Kaffers waren neergehurkt bij het flikkerende vuur. De vreemde Kaffer trok de schouders op. »Het komt ergens van daan," zeide hij langzaam, »doch niemand weet van waar. Zelfs de witmensch weet het niet." Van het monster was nu geen spoor meer te ontdekken. Zelfs het gedreun was verdwenen, en Eliëzer haalde ruim adem.

»Als we nu maar een kaars hadden!" fluistert het meesterke, doch na eenig zoeken vindt men in een belendende kast een eenvoudige, maar goed gevulde olielamp: een vondst, die op dit oogenblik meer waarde heeft dan de ontdekking eener Transvaalsche goudmijn. Ze wordt snel ontstoken, en in het achterhuis ontdekt Eliëzer een ton frisch water.

Anderen Op Zoek