Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juni 2025
"En wáarom komme ze dan dood boven drijve in de winter?", lachte Eleazar weer toch kleintjes, want, och, och, as je dingen van uit de vèrte wist, drukte de eerste de beste slimme rakker je plat "waarom, as 't water toeleit gane de vissche met dùizende kapot?"
Met z'n dertiene ete, nie voor al 't geld van de wereld dan had 'r een weg gemotte. Met bolle stappen dook Eleazar de trap af, mal-vergenoegd. Wel meer had-ie 't meegemaakt, dat in tijden van armoe, een-hoog en twee-hoog d'r eten bij mekaar brachten.
Men geloofde dat Elias slechts tijdelijk ten hemel opgenomen was. Eleazar toornde tegen de menigte, en zette zijn ondervraging voort: "Meent ge, dat hij verrezen is? "Waarom niet?" zei Jacob. De Sadduceërs haalden de schouders op.
"En dan weet 'k nòg iets," praatte Eleazar vergenoegd, opgelucht door de eindelijke toestemming: "vannacht slapen Rebecca, Joozep, Sally, Rozetje en Serre boven op mijn kamer." "Nee," zei Poddy moeilijk. "J
Weder kwam vroolijkheid, nieuw gehaspel van stemmen om 'n koopvrouw, kort en diklijvig, die een beugelmand sjokte. Zij wiggelde Eleazar voorbij, tusschen Juda en Moppes. De zwarte, smerige rok omknuffelde de schomlende heupen. Uit 'r split zwabberden bandjes, gieglend op het zware gebol der vetbillen.
Het was zóo grijs-triestig, van zulk een krijschenden jammer, dat Eleazar het harde, stooterig doen der vrouw natuurlijk, vanzelfsprekend vond. Ze kneep weer de dweil met wringende rukken, telkens bukkend, opmoddrend het water dat bruin werd, valer van stank. Haar rok losgeslierd door 't verbeten werken, viel even neer dat de rand het water indronk.
Heen en weer loopend, met voeten die geen bodem meer voelden en 'n vinnige tinteling in de handen van 't koude water, keek Eleazar naar 't vak. Jan, die zich verveelde, zei dat-ie 'r vandoor ging. "Blijf-ie nog lang, zeg?" "Hei-je zoo'n haast?" "Nou ja wat mot 'k hier? Je vangt ommers niks"... "As je maar wácht". Hij stond haast te bedelen om 't gezelschap van 't kind. Alleen hield-ie 't niet uit.
Daaromhenen roesde 't geraas van de brug met rijdende trams en zwaar in de wit-onbewogen lucht norschte het Toevluchtsoord zijn muren. "Geen stad op de wereld is lièver", peinsde Eleazar: "maar ze is oúd, oúd er is geen groen en geen zón menschen als wìj sterven in 't graf van de huizen. Wie zal de reus zijn, de heffer van al de inerten?
"Omdat", zei 't jogje dadelijk: "omdat ze verrekke van de kou, net as de grootvader van de flesschetrekker an de overzij, die ze in de kelder bevroren hei-je gevonden"... "Nee", zei Eleazar: "benèjen in 't water is 't, as de boel toegevroren is w
"Dovid loopt óok zonder werk... al wèken," zorgvol Eleazar sprak. Er kwam gezwijg tusschen hun hoofden. Het gebrom der wentlende wielen, gromde als knoersing van roestige walsen. Scherp klikte de mortier van den potjongen en uit den hoek, achterin, zeurde het grijze gegalm van een chipsmaker. "Vrijdag schei 'k zelf uit," zei Juda: "de helft van de molens staat leeg... En 't wordt erger."...
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek