Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 juni 2025
LAVINIA. En nu gij wordt gestoord in uw vermaak, Moet gij, dit spreekt van zelf, mijn eed'len gade Om driestheid gispen! Lieve, gaan wij heen; Laat haar 't genot van haar raafkleur'gen boel; Dit donk're dal voldoet aan haar bedoeling. BASSIANUS. Den koning, mijnen broeder, doe ik 't kennen. LAVINIA. Juist; lang reeds was hij kenn'lijk door hun doen; Een vorst, zoo goed en toch zoo boos bedrogen!
Het zij, begraaf hem thans, en mij weldra! LUCIUS. Ruste uw gebeente, Mucius, bij uw vrienden, Tot wij uw graf met eereteek'nen sieren. ALLEN. Dat niemand om den eed'len Mucius ween'; Hij leeft in roem, die stierf ter will' der deugd. MARCUS. Mijn broeder, om dien rouw ter zij te stellen, Hoe komt der Gothen sluwe koningin Eensklaps in Rome zoo in eer verhoogd?
VALENTIJN. Ik ken hem als mijzelven, want wij gingen Van kindsbeen af te zamen op en neer; Ikzelf was traag, een doeniet, die de gunst Des eed'len tijds verzuimde, om mijnen leeftijd In der volmaaktheid eng'lenkleed te hullen, Terwijl Signore Proteus, want zoo heet hij, Zich altijd ieder uur ten nutte maakte; In jaren jong, doch in ervaring oud, 69 Met overjeugdig brein, doch rijp in oordeel, Is hij, kortom, want hoe ik hem ook prijze, Mijn lof schiet bij zijn waarde ver te kort Volkomen, zoo van lichaam als van geest, Door alles, wat een edelman kan aad'len.
Ik vind een dag om allen te verdelgen; Uitroeien wil ik hun geslacht en aanhang, Den wreeden vader en zijn valsche zoons, Tot wie ik smeekte om 't leven van mijn kind. Zij voelen 't, wat het zegt, een koningin In 't stof te laten knielen, vruchtloos smeeken. Andronicus, kom! Hef de' eed'len grijsaard op, verheug het hart, Dat in den storm van uwe gramschap sterft.
't Is u niet onbekend, dat ik mijn dochter Met Thurio, mijnen vriend, verloven wil. VALENTIJN. Dit weet ik, heer; en, zeker, die partij Waar' rijk en eervol; bovendien verdient De man door ridderdeugd en eed'len aard Ten volle een gade als uwe schoone dochter. Heer, kunt ge in haar geen liefde tot hem wekken?
TRIBUNEN. Om de' eed'len Andronicus te verheugen En zijn behouden wederkomst te vieren, Neemt Rome's volk hem aan, dien hij verkiest. TITUS. Heb dank, tribunen; dit is mijn verzoek, Dat gij uws keizers oudsten zoon benoemt, Prins Saturninus; want ik hoop, zijn deugden Verlichten Rome, als Titans stralen de aard, En doen in dezen staat het recht gedijen.
TITUS. Spreek gij niet meer; dit kan al de and'ren helpen. MARCUS. Titus, gij meer dan mijner ziele helft, LUCIUS. Mijn vader, gij, ons aller ziel en wezen, MARCUS. O, gun uw broeder Marcus, dat hij hier In 't nest der deugd zijn eed'len neef begraav', Die eervol voor Lavinia is gevallen.
Ach, Rome, ik maakte u diep rampzalig; Ja toen, toen ik de stemmen wierf van 't volk Voor hem, die zulk een woestling is voor mij. Gaat, spoedt u, doet met zorg uw plicht, en laat Geen krijgsschip ondoorzocht; misschien heeft haar De booze keizer weggescheept, en, neven, Dan kunnen we om gerechtigheid gaan fluiten. MARCUS. O Publius, is dit niet overtreurig, Uw eed'len oom zoo zinneloos te zien?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek