Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 oktober 2025
Haar Broêr heb ik gekent als het olykste Salet-rekeltje, dat er op Gods aardbodem was, maar hy wordt een heel ander mensch: ik ben ook zyn vriend; doch Edeling, die my zegt, dat hy het beste hart van de waereld heeft, en zo goedaartig is als een kind, heeft vóór, hem een beter bestaan te bezorgen.
Nu, myn Heer en Juffrouw, ik wenschje evenwel van harten zegen; och, myn Heer Edeling, je krygt zulk een lief meisje; ze het ouwe Pieternel nooit een onvertogen woord gegeven, 't was een lief hartje van een kind, en ik was ook zo mal met haar, dat, als zy tandjes kreeg, of zo, ik my tot water huilde; niet waar, myn Heer Blankaart?"
Ik eisch het niet van u; uw eigen geluk, uwe achting voor u zelf, uwe achting voor den Heer Edeling, eischen dit. Ik heb niets te eischen: al wat ik doen kan, is u ten besten raden, en dat doe ik waarlyk: gave de Hemel, dat myne zorg voor u geheel nodeloos was! want, hoe het ook ware, uw ongeluk zou myn hart doen bloeden.
Daar heb ik een bezoek gehad van den Agter-agter-klein-agter-Zoon van Marten Luters ouden vriend, Casper Edeling, van Jan Edeling! en wy hebben te saam over het Geloof, en de zoete Meisjes, eens heldertjes gebakkeleit. Hij wagtte my in myn zydkamer. "Zo, Marten-Broêr, zei ik, welkom."
Daar heb je dan voor eerst myn kostelyke vriend Cobus; ja, die eerst komt die eerst maalt: daar heb je dan myn allerliefste Willem, uw Broeder; daar heb je dan de Heer R., die my een Boek brengt; ende ten vierden, daar heb je dan de zeer ernstige, zeer stemmige, zeer verstandige Heer Edeling.
De beide Heren zaten by elkander in de naaste kamer; men hoorde hen geen woord spreken. Blankaart wandelde al heen en weêr: de oude Edeling zat in een Vensterbank, zeer onrustig; zo als ik, eens even in de kamer komende, zag. De Heer Hendrik was by ons, en verborg zynen dodelyken angst onder een diep stilzwygen. 't Is een sterken Jongen: zyn stem klonk door de kamer.
Daar toe heb ik geen reden; en dewyl ik hem niet anders ken dan voor een fatsoenlyk, aangenaam man, die zich een eere maakt in my plaisier te doen, kan ik daar niet toe besluiten: indien ik den Heer Edeling beminde, indien ik hem eenige hoop gaf op myne bezitting, dan was het eene andere zaak; en ik zou dan juist doen, zo als gy nu van my eischt, dat ik doe. Juffrouw Buigzaam.
ZES EN TWINTIGSTE BRIEF. Sara vertelt Anna van haar leven; Aletta is goed en lief; Cornelia Hartog, ook huisgenoote, bevalt haar niet: te geleerd, ondichterlijk; Charlotte Rien du Tout, eveneens huisgenoote, mist karakter, is grillig, nukkig. Ze heeft kennis gemaakt met Hendrik Edeling: staat haar wel aan! ZEVEN EN TWINTIGSTE BRIEF. Wed.
Ik denk, dat de brave Heer Edeling u nu wel zeer bedankt voor de eer van uw gezelschap: hy heeft gelyk; ik zou ook zo doen. Antwoordt my maar niet, want ik kom in 't kort t'huis, en zal dan nader met u spreken. Ik ben Chere Letje! Ik verlang, dat gy t'huis komt. Ik heb verdriet; en ik kan het niemand dan u toebetrouwen.
Grootvader Edeling tracteerde Pieternel ook, en de welkomst van den jongen Jan Edeling werdt gedronken: ô zulke toneeltjes smaken my zo! Ik wou, dat ik die maar beschryven kon, zo als het behoort. Uwe aanstaande Zuster, die nog by haren weldadigen Vriend is, heeft my een engelagtigen Brief geschreven: Wat zal Willem met zo een meisje gelukkig zyn!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek