Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij is het niet! riep Nilus, overtuigd, scherp toe ziende. Hij is het nièt!! riepen de gladiatoren. Allen zagen ademloos toe. Zij zagen.... dat het niet Lentulus was. En boven het Theater donderde het en de stortregen stroomde neêr uit een grauwe lucht. Bij alle goden! riep Nilus. Weet je wie het is? Het is die weggeloopen slaaf, die met dien dief zoo dikwijls in mijn taveerne kwam!

"Wettet nog ni!?" riepen ze ondereen en zij vertelden hem dat er een spoorweg ging komen over de Nethe, dat deze laatste zou gekanaliseerd worden, dat zijn hof er heelemaal zou invallen, verder zou er nog een fort bijkomen en een nieuw kerkhof. Het sloeg hem in de beenen. "Boem! 't Is nor de maan!" vloekte Pallieter dat het donderde.

Wij wachtten verscheiden uren en hadden het koud ondanks de heldere zon tusschen de vochtige wanden van den kuil, waarin we zaten. De vulkaan scheen uitgeput. Wel bromde en gorgelde en donderde het nog dof, ook de damp rees en daalde, maar een eigenlijke uitbarsting beleefden wij niet, en een beetje teleurgesteld, keerden we naar het kamp terug.

Ik greep de worst, rukte er 't groen, de bloemen af, strooide die uit over mijn schedel en toen toen slingerde ik het vette, vieze ding met één krachtigen zet, "zóó! hij greep als in extase zijn hoed en smeet dien over mijn lessenaar naar die ploerten ... en metéén donderde ik hun toe: Ellendelingen! Lafaards!

"Dat is oproer!" bulderde Aloud. "Grijpt den muiter!" "Te wapen!" donderde eene andere stem en nu plaatste de forsche monnik zich naast den Heer van Putten. Vlug rukte hij de grauwe monnikspij los en trok een schitterend zwaard uit de scheede. "Verraad! Te wapen!" dreunde zijne stem den poorters in de ooren. "Weg met den verrader! Weg met Aloud!"

Hij beweerde, dat de mensch evenals de kompasnaald magnetisch wordt, en plaatste daarom zijn bed met het hoofdeinde naar de zuidzijde zijner kamer en met het voeteneinde naar het noorden, opdat de omloop van zijn bloed des nachts door den grooten magnetischen stroom des aardbols niet verhinderd zou worden. Wanneer het donderde, voelde hij zich den pols. Overigens was hij de vroolijkste van allen.

Toen zeide Loge: "Houd je mond, Buigster, vrouw van Beugel, nooit kwam er een schandelijker wezen in de woning der goden dan jij, veile vrouw!" Daar stapte Thonarr binnen en hij donderde Loge toe: "Schoft, zwijg, of anders zal mijn moker Mjölnir je den mond doen houden." Loge schrok, wees met het hoofd naar de deur, en zeide: "Daar, dat kind van Aarde is nog niet binnen, of er wordt al gevloekt!"

Hij spande al zijn krachten in, met een geweld of zijn zenuwen en aderen bersten moesten, stiet hij tegen het kristal daar voer een snijdende toon door het vertrek en de archivaris stond in de deuropening in zijn schitterenden, damasten slaaprok: „Hei, ho! gespuis, dwaas spooksel heksenmaaksel hier vooruit!” Zoo donderde hij.

"'t Is wel!" riep hij uit, en zich tot zijne krijgers wendende, gebood hij: "Sluit ze allen op! De kerkers hebben plaats genoeg!" Maar daar trok plotseling Jonker Jan het zwaard, dat nog altoos aan zijne zijde hing. "Bij St. Joris, dat zal niet gebeuren!" donderde hij Vianen toe. "De Edelvrouwe zal den kerker niet binnentreden!" "Slaat hem dood!" schreeuwde Vianen. "Wat denkt die knaap wel!

Hoe heviger de door jenever en bierdampen opgewonden spreker donderde, zich heesch schreeuwde, zijn tanig-onbeduidend gezicht waarin de oogen uitpuilden, rooder werd, hoe meer Geerten bijna-onverschillig luisterend de noodzakelijkheid begon in te zien, om zelf een motorbootje te bezitten ...