Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 mei 2025


Haar gelaat was weggedoezeld in de schaduw het lamplicht guldende om heur haar en Dolf zag haar eerst niet in de oogen, maar toen, zich wennende aan die schaduw, bespeurde hij haren blik, zacht schitterend in het donker van heur gelaat.

Maar toen de mis was gezongen, biechtte Gawein niet en hij had reeds niet in twaalf jaren gebiecht, want hij was alleen vroom op zijne wijze en daarom bad voor hem zijne moeder in Paradijs.... Gawein en de paap droegen toen de bare achter de kapel in het kerkhof en in den maneschijn dolf Gawein met zijn zwaard het graf, breed genoeg voor Didoneel en Mordret.

Een paar koeien keken even met droomerige oogen op, toen ze de kinderen zagen, maar graasden toen dadelijk rustig door. "Fox, hier blijven," beval Dolf, toen de hond vooruit wilde hollen. "Ik was toch liever niet door 't land gegaan, nu we Fox bij ons hebben," fluisterde Door Nel een poosje later in 't oor, "maar zeg hiervan niets aan de kleintjes."

"Zitten!" riepen Dolf en ik tegelijk; "in 's hemels naam, blijft zitten!" en in een oogenblik staken wij de riemen aan bakboordzij in den grond, om het verder afdrijven van het schuitje te beletten. "Pieter, jongen! je bent nou toch nat; we zullen je met het schuitje volgen, zoodat je de beenen niet hoeft na te halen; kruip maar op je handen naar wal."

Later kwam Jaap nog weer bij mij met allerlei mooie praatjes, maar ik deed, alsof ik sliep en toen ging hij gauw weer weg. "O, die oom Karel," lachte Dolf, "wat kan die toch aardige...." "Nu, wat kan oom Karel?" vroeg vader plagend. "Neen, neen," zei Dolf. "Ik bedoel, wat kan Miekie toch aardige brieven schrijven." "Alsof Julia 't niet zoo kan," lachte Ma.

"'t Is waar ook," zei de mevrouw, "de arme jongen heeft niets op zijn hoofd. Kom, Dolf, haal eens gauw je oude pet voor hem." Nu moest Gustaaf aan 't vertellen. Waar kwam hij vandaan? Hoe was zijn naam? Hoe kwam hij daar toch? De eene vraag volgde op de andere. Toen Gustaaf den naam van zijn' vader noemde, schudd'en de mijnheer en mevrouw met het hoofd. Dien naam hadden ze nog nooit gehoord.

"We zetten Fritsje in den ouden kinderwagen, Dolf wordt zijn paard en Leni koetsier. Bob en Hans komen in de sportkar. Dora is hun paard en ik word koetsier." Het geheel leek wel een optocht. Als de stoet bij vader en moeder, die op de waranda zaten, voorbijkwam, wuifden zoowel passagiers als publiek.

Dolf moest op de achterste roeibank, ik op de voorste, en Pieter, met zijn beblaarde handen, aan 't roer.

Toen Cecile den volgenden avond in den salon bij de Van Attema's binnenkwam, langzaam, met haar slependen tred, in het soupele zwart van haar krip, kwam Dolf aanstonds op haar toe en hij drukte haar de hand: Ik hoop, dat je het niet vervelend zal vinden ... Quaerts kwam hier een visite maken en Dina had gezegd, dat wij thuis waren. Het spijt me ...

"Hoe hietje dan?" riep Dolf, wien 't maar te doen was om een naam. "Dat weet me moeder wel, hoor!" zei de meid, lachende en eene rij van de witste tanden zien latende, die ooit een boerinnemond versierd hebben. "Kenje meer zulke liedjes, zoete?" vroeg Dolf. "Loop," zei de boeremeid, wier naam haar moeder wel wist "ik heb niet zongen; wat verbeel jij je wel?"

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek