Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 mei 2025


Thju burch Mêdêasblik was rêd ånd en fâm was kêren. Nw skolde Fåsta thju nêja foddik vpstêka, ånd thâ thåt dên was an åjnwarda fon thåt folk, thâ hrop Frya fon hira wâkståre, thåt allera månnalik thåt hêra machte: Fåsta nim thinra stifte ånd writ tha thinga thêr ik êr navt sedsa ne machte. Fåsta dêde alsa hja boden wårth. send wy Fryas bårn an vsa forma skêdnise kêmen.

En Uilenspiegel ging overal, gevolgd door Lamme, die jammerend zocht naar zijne vrouw. En te Damme weende Nele bij de uitzinnige Katelijne. Toen Uilenspiegel, in de Wijnmaand, te Gent was, kwam hij Egmond tegen, die gegastreerd had in het edel gezelschap van den abt van Sint-Baafs. Neurend, dede hij droomerig zijn peerd op stap gaan.

De ridder in de sproke is, evenals zijn maker, iemand in wien het verstand overheerscht, die redeneert, en, waar hij eens onverstandig handelt, daarover door den dichter berispt wordt: "Doe en dede hi niet als die vroede." Hij gevoelt wel liefde voor SINTE GHEERTRUUT, doch het is hoofsche liefde: Ghestade te bliven in horen dienst Sonder enich dorperheit;

Daar de kleine niet ophield, wees zij haar op het bed en ik voelde dat Dédé verschrikt terugweek naar de deur. "Slaapt mijnheer?" vroeg zij zachtjes. "Ja, ga nu maar spelen!" antwoordde juffrouw Gabin. Het kind verwijderde zich echter niet. Ongetwijfeld staarde zij mij met groote verschrikte oogen aan, vaag den rechten toestand begrijpende.

Buta ånd bihalva thissa twist, sa was thêr jet-ên emong sin Mâgjara ånd Finna, thêr Frya ner Wodin êra navt nilde, men thi Mâgy dêde as-t im sinde, hwand sin toghater hêde en svn bi Wodin wvnen, ând nw wilde thene Mâgy that thisse fon en hâge kom-of wêsa skolde. Thawyla alle sanade ånd twista, krônade hi thene knâp to kåning ånd stålade hin sels as foged ånd foramond jefta rêdjêvar an.

"Wij mogen nu ook wel zeggen wat Jozef tot zijne broeders sprak: "Ghijlieden wel, ghij hebt quaedt tegen mij gedacht, doch Godt heeft dat ten goede gedacht opdat hij dede gelijck het te desen dage is om een groot volck in 't leven te behouden."" "Zoo is het vader," antwoordde Gerrit. "De menschen zagen nu dat niet de personen, maar de waarheid bij de Hervormden wordt uitgestooten.

Vaarwel! ik sterf, ik ga tot mynen God: adiossoo, cerroboay, my de go dede, me de go na my gado". Men kan in deeze taal verscheiden woorden van bedorven Engelsch opmerken, welker gebruik men in de hoofdstad begint agter te laten, maar die altyd op de afgelegene Plantagiën gebruikt worden: by voorbeeld, ik heb eene oude Negerin van de Plantagie Goed-Accord aan de Cottica hooren zeggen: "We lobee fo lebee togeddere", om daar mede te kennen te geven, wy houden veel van met elkander te leven; en om dit zelfde denkbeeld te Paramaribo uit te drukken, zeide men, "way louko fortanna marandera".

't Was Dédé, die de deur een weinig geopend had en haar hoofd naar binnen stak. Zij wilde mijnheer in de kist zien leggen. Twee klappen weerklonken, gevolgd door een uitbarsting in tranen. Toen de moeder weer binnen trad sprak zij de mannen over haar dochtertje.

Als de rouw verstreken is, kunnen zij doen wat zij willen." Op dit oogenblik werd de deur der restauratie geopend en Dédé kwam binnen. "Mama, kom je niet boven? Ik wacht op je, kom gauw". "Dadelijk hoor!" zeide de moeder. Luisterende naar het gesprek der beide vrouwen, stond het kind daar, brutaal ondeugend als een kleine straatbengel op het plaveisel van Parijs opgegroeid.

De deur was onderwijl weder geopend, en Dédé, het kleine meisje van tien jaar, trad binnen, op schellen toon roepende: "Mama! mama! ha, ik wist wel dat u hier waart. Zie eens hier, drie francs en twee centimes...... Ik heb twintig dozijn lampenkappen weggebracht". "St! St! Stil toch!" zei haar moeder tevergeefs.

Anderen Op Zoek