United States or Ghana ? Vote for the TOP Country of the Week !


Bouke, verlaat de kamer met uw volk. Nu zijn wij alleen: wat hebt gij nu te zeggen?" "Heer Baron," zeide de wachtmeester: "wees zoo goed en zie dit papiertje eens in." Meteen toonde hij het aan Reede, terwijl hij het zorgvuldig met de beide handen onder en boven bleef vasthouden uit vrees dat het hem ontscheurd zoude worden.

Joan verliet het kasteel en begaf zich naar de kegelbaan, waar de gasten nog altijd met spelen bezig waren. Toen hij kwam, was de toer juist uit, en werd hij verzocht, het getal der spelers te vermeerderen en zijn geluk te beproeven. Hij voldeed aan het voorstel en nam zijn bal uit de handen van Bouke aan. "Dat zal wezen: oppassen is de boodschap!" zeide deze tegen de spelers.

"Waarom zijt gij boos op mijn hond?" vroeg Joan, naderende: "ik dacht dat gij beste maats waart." "Dat zijn wij ook," zeide Bouke: "maar sinds gisteren is mij alles onaangenaam en ik heb nergens trek in: evenwel zoo het u leed doet, dat ik Veltman niet vriendelijk behandelde, wil ik het goede dier wel om verschooning vragen en den ganschen dag met hem spelen."

"Zooals ik reeds aan die brave lui gezegd heb," antwoordde Bouke: "alleen uit veiligheid; maar, als iedereen zeit: ik ben een varken, dan moet ik in 't hok!" "En wat heeft zoo een schooier, zoo een landlooper te vreezen?" hernam de krijgsman: "ik geloof eerder dat het tegen de veiligheid van anderen gemunt was; doch we zullen het den kapitein laten onderzoeken.

Eindelijk stond hij op, drukte Joan aan zijn hart, beval hem aan, bedaard te zijn en van al wat hij gehoord had aan niemand, vooral aan Ulrica, geen woord te reppen, wenschte hem een goede nachtrust en begaf zich naar zijn slaapvertrek, waar Bouke, die reeds lang het laat opblijven zijns meesters verwenscht had, half slapende binnentrad.

Bouke reikte hem den pels aan, dien hij over het hemd aantrok, terwijl hij al rillende en klappertandende zich naast zijn bed nederzette. Een Luitenant van de Garde werd binnengeleid, die hem aldus toesprak: "Zijne Excellentie verzoekt u, Heer Ritmeester! mij op staanden voet in volle wapenrusting te willen volgen, met uw dienaar."

Reede en Bouke ondersteunden hem het hoofd. Hij sloeg het half gebroken oog op het kleine knaapje, dat angstig schreiend naar hem toe kroop: wendde vervolgens den blik op Reede en poogde te spreken. Hij kon echter niet anders uitbrengen dan de woorden: "dit kind!.... zijn vader.... vermoord.... O Heer! wees mij genadig!" Met deze woorden zeeg hij achterover en gaf den geest.

Wacht! dat loop ik gauw aan vader vertellen." En zij snelde het slot in. Met warmte drukte Joan Bouke de handen, hem zijn erkentenis over zijn hartelijk aanbod betuigende.

"Ach Bouke! geef mij uw mandje en laat ik die voeren," zeide Ulrica. "Zeer gaarne!" zeide Bouke. "Maar wat zie ik," vervolgde hij. nadat hij het mandje aan het meisje overhandigd had, "gij geeft alles aan die schrokster van een Joanna, en uw naamgenootje krijgt bijna niets."

Maar zoo zijn de vrouwen altemaal als het op trouwen aankomt. Wel zegt het spreekwoord: een bruidskrans, een blinddoek." "Het verwondert mij, Bouke," merkte Magdalena met scherpheid aan, dat gij zooveel belang stelt in dien liederlijken knaap, dat gij er niet om wilt deelen in de vreugde uwer meesteres. De Freule Van Sonheuvel is u toch nader dan de Spaansche basterd, die...."