United States or Malawi ? Vote for the TOP Country of the Week !


Was nu haar gedragslijn jegens hem verre van zuiver: het blijft haar onverdiende verdienste, in den dichter die bezig was zich tot een hooger levensplan op te werken, gevoelens en strevingen te hebben gewekt, die den omkeer in zijn ziel verhaast en over zijn verdere carrière beslist hebben. Ze was geen onervaren maagd: ze was een rijpe vrouw, die haar minnaar, hoezeer ze hem martelde, wist te boeien; ze spaarde hem geen leed maar dwong hem door heur aantrekkelijkheden: iedere nieuwe kwelling tot het einde toe te doorleven, zoodat hij er zijn intellectueel weerstandsvermogen aan vormde. Zij bracht hem telkens in de hoop, dat ze nog eens geheel de zijne kon worden, maar hield zich toch op een afstand, zoodat hij haar zag "zooals men de sterren ziet" of als "een Madonna die ten hemel vaart" en die slechts door een bovenmenschelijke daad zich zou laten verteederen. Met het ideaal van deze bovenmenschelijk schoone daad in zich, moest hij tot diep nadenken komen te midden van de ordinaire vermakelijkheden en de désillusies die hij te Weimar vond. Haar eisch, dat hij haar slechts broederlijke genegenheid zou toedragen, dwong hem tot steeds grooter zelfbeheersching; doch hier schuilt de kiem der ontbinding dit ook jegens den wijn, de andere vrouwen, de woeste geneugten die hij met den hertog een oogenblik had nagejaagd. En ontwarend wat geweldige driften daar in zijn binnenst te temmen bleven moest hij het beeld van de vrouw die hij hoopte te winnen steeds voor oogen houden, en sterker vereeren, naarmate de vereischte krachtsinspanning grooter scheen. Zij had te weinig eerbied voor zijn inborst om ook maar in de verte te vermoeden w

Zij zetten bevend woorden neer Tot de' avond-late zon verbleekt, En woorden glanzen rein en teer Als paarlemoer, waar 't licht in breekt. En toch, hoe mooi die woorden zijn, Die vingen 't licht aan allen kant, Zij hebben slechts een zwakken schijn Van 't licht dat in mijn binnenst brandt,

Om zich tot arbeid te dwingen, want men scheurt niet gaarne zijn binnenst vaneen als men zestig jaren is geworden sloot hij een contract met een uitgever nog voordat het boek was geschreven, en in volstrekte afzondering, zonder vrouw en kind te zien, werkte hij totdat de laatste proef was gecorrigeerd: Eerst toen keerde hij tot de zijnen gelouterd terug.

Maar nooit gelukt het haar om een binnenst smachten geheel te overwinnen. "Gij zijt," zegt Mme Du Deffand tegen de hertogin van Choiseul, "ontbloot van gevoel en ge lijdt toch, omdat ge het niet kunt missen." Maar de vrouw moet zich aanpassen; want de mannen die nog "in gevoel doen," en er nog "provinciale veroordeelen" op na houden zijn zeldzaam.

Ida's werk komt niet af, en de juffrouw is heel verdrietig. "Leesboeken op de tafel!" "Juffrouw, 't mijne is er niet." Weer moet het vak worden uitgehaald, de tasch binnenst buiten gekeerd. Nooit heeft het arme kind ook eens rust. En nu mag ze tot straf nog niet meelezen ook, wat ze anders graag doet. Ja, 't is wel om te zuchten.

Nu zie 'k der menschen wonderwerk de graauwe, goud-bekruiste kerk, een ruigt van spitsen, teer en sterk, aan bleeken horizont. O menschen, hoe hebt gij 't gedaan 't Schoon wat ik in mijn binnenst vond zie 'k heerlijk voor mij staan. 't Betrouwen op Gods liefde en recht voor eeuwig, machtig uitgezegd in prachtbouw, fijn en hecht.

De kapitein zei dat 't stil weer was, maar voor mij, geliefde Bloetverwanten! was 't woelig genoeg en ik verlang naar geen storm, want hoe zou ik dien uithouden, meer als binnenst buiten gekeerd worden kan een mensch toch niet.

En in een opvlieging van zijn gragen lachlust, als had hij plotseling iets bijzonder koddigs gezien, ging hij aan het slaan op zijn knieën, wippend met zijn lichaam, wiegelend zoo zijn pret, zijn binnenst plezier.

En dadelijk toen hij er over begonnen was, op dien toon, dien ze niet van hem kende, en die haar prikkelde, haar beleedigde, voelde Annie, dat nu net moment was, dat ze 't zou zeggen, het gedurig verborgene, 't zoo moeizaam en lang onderdrukte;... ze voelde 't met angstigen schrik, want ze dacht het zoo diep en zoo veilig begraven, ja bijna verstikt in haar binnenst; voor hem had het altijd geheim moeten blijven!... Maar 't wilde er nu uit; onbedwingbaar drong het haar naar de lippen, ze zei het ondanks zich zelve, in wilde schokken van telkens enkele woorden: 't Kon haar wat schelen, wat of ze dachten!... Wat was 't voor die menschen! niks! niks! die vonden 't wel aardig, wel interessant!... Maar voor haar!... Voor haar was 't verschriklijk.... En voor hem ook, voor hem ook!... Maar 't was nu eenmaal zoo!... Ze kon het niet helpen!... Ze zag er zoo tegen op!... tegen Dinsdag ... o God! vreeslijk zag ze er tegen op!... Omdat ... omdat ze niet wist.... Omdat ze niet dacht.... O God! o God!... dat ze genoeg van hem hield.... Ze had altijd gehoopt ... en zoo stellig verwacht, dat het wel zou veranderen.... En 't moest ook, het moest, het moest!... Want anders zou 't al te gruwelijk zijn!... Maar 't was nu nog net als dien dag, toen hij haar had gevraagd en zij 't eigenlijk wel had gevoeld, al dadelijk, dat het niet heelemaal goed was ... maar had gehoopt, had gehoopt.... Want dan zou 't immers zoo mooi geweest zijn, zoo heerlijk, zoo.... O! ze wist niet hoe 't kwam!

Hij wist echter dat hij hem niets verbergen kon en, dewijl hij juist in alles zoo ingewikkelde pogingen deed om 't binnenst wezen van zichzelf aan anderen te verbergen, werd hij onverbiddelijk aangetrokken op de plaats waar, tegen alle moeite in, niets te verbergen was. Dat was de meesterschap van Sörge, en, al was Ernest er angstig voor, hij wilde ze belijden.