Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 juli 2025


Als ze kouwelijk is, zeide Mattia lachend, dan beklaag ik haar, want de oude heeft niet graag, dat men te dicht bij den haard komt. Bij die herinneringen aan het verleden had ieder wat te vertellen; hadden wij niet allen gebeurtenissen te herdenken, waarbij ieder onzer van meer of minder nabij betrokken was en waarover wij allen gaarne spraken, want zij vormden den band, die ons samen verbond.

Sloebers!... Ha, nu versta ik het ... ze hebben me willen kwijt spelen... zijn moedwillig terug naar huis gegaan... Maar ik heb toch zooveel van Zwitserland gezien als gij... ik beklaag mijn centen niet, want gij zijt ook gefopt... En mee naar huis ga ik ook! In den avond kwam Snepvangers en zijn vrouw doodmoe thuis in de Hobokenstraat.

Gij waart een zoo beminnelijke, zoo deugdzame gade niet waardig; en ik was bestemd, de straf voor mijn misdrijf te ontvangen en de schande, die mij wacht, in het graf te ontvlieden. "Dan, de tijd is te kort: en ik moet mij haasten, de laatste levenskrachten, die mij nog overblijven, te besteden. Luister dan: beklaag mij: vloek mij niet: en laat mijn voorbeeld u tot leering strekken.

"Wat kan meer verbittering wekken in iemands gemoed", ging John voort, "dan zijn jongeren broeder in 't bezit te zien van een goed, dat zijn eigendom had kunnen zijn? Arme Edward, ik beklaag hem van harte."

"Foei Oda! kunt gij nog spotten met den dood van dien goeden Deodaat," zeide Ottilia, met tranen in de oogen. "Ik beklaag den armen Ridder van ganscher harte," hernam Oda: "doch mijns bedunkens is die Friesche Roos nog meer te beklagen, die, op éénen dag, haar éénen minnaar vermoorden ziet, door haar bruidegom verlaten wordt en misschien haar derden vrijer ziet onthoofden."

't Is onverdrietelijke aarzeling toch boven al dit opgaan en dalen; de ruige struiken overal, doode vreugden beklaag ze niet, behangen van bladerlijkjes zijn, waar mossen fonkelen als schatten die verzonken.

"Zij hebben geen medelijden met onze broeders gehad, hun bloed moeten wij hebben! De galg die zij geplant hebben, staat nog recht." De Mortenay sloot het venster toe, en sprak tot de ridders: "Mijne heren, ik beklaag u, zij willen uw bloed vergieten. Ho gij loopt groot gevaar! Maar ik hoop dat ik UEdele met de bijstand des Heren nog zal kunnen redden.

»Ongelukkige man!" riep Cresus, »Door de goden met blindheid geslagen, moest hij, als verrader van zijn vaderland, in plaats van wraak, wanhoop oogsten." »Ik beklaag hem van harte!" zeide Rhodopis zachtkens, als in gedachten. »Maar zie, reeds halen de roeiers hunne riemen in. Wij hebben onze bestemming bereikt; ginds wachten uwe draagstoelen en wagens. Het is een heerlijk tochtje geweest!

Pastoor Doening wendde zich even af, om, met een vreemde en onverwachtsche aandacht, het bronzen vatsel van het vensterraam te bewonderen. Beste Simon, zuchtte Francine geroerd, wat beklaag ik u, wat ben ik bang voor u! Doe dat niet. Ik zie u. Hoe rustig zal ik nu dat zicht bewaren! Zeker? Ik ben er waarlijk blij om. Wij spreken gedurig over u. Sörge zegt dat hij u vrij zal krijgen.

Hoe beklaag en betreur ik uwen dood, o grootmoedigste en milddadigste van alle dolende helden, die mij voor de korte dienstbaarheid van weinig maanden 't schoonste eiland zoudt hebben gegeven, dat gij maar op de wereld veroveren kondt.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek