Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 mei 2025
Die gooit iemand met de dingen naar den kop, alsof 't maar een aardigheid was." "Ja, ja," kreunde Don Quichot, wien zijn hoofd bitter zeer deed; "maar sta op, Sancho, laat u door den burgtvoogd van dit slot wat olie, azijn, zout en rosmarijn geven en breng mij dat alles hier, om er den kostelijken balsem uit te bereiden, die spoedig al onze pijnen verzachten zal."
Neen, ik ben ook oud! glimlachte zij. En ik wil het niet, ik wil bij je blijven, ik zal je altijd troosten als je verdrietig bent. En bij elkaâr zullen wij weêr beiden jong worden en beiden gelukkig ... Hare stem vloeide zoet als balsem, zij voelde om hem te sterken iets van de oude illuzie in zich herleven; zij wilde hem behouden, het kostte wat het kostte; zij had hem lief.
Het ééne was, dat zij in geen geval haar fleschje met kostbaren balsem, zelfs in handen van een geneesheer van hare eigen natie geven wilde, uit vrees, dat het onwaardeerbaar geheim ontdekt mocht worden; het andere was, dat deze gekwetste ridder, Wilfrid van Ivanhoe, een vertrouwde en gunsteling was van Richard Leeuwenhart, en dat, ingeval die vorst terugkeerde, Izaäk, die aan zijn broeder Jan geld verschaft had om zijn oproerige plannen te bevorderen, een machtigen beschermer, die Richards gunst genoot, hoog noodig zou hebben.
Dit leerzaam feit voor de geschiedenis onzer letteren zal balsem gieten in de wonden van hen, die met onuitgegeven handschriften naar een uitgever blijven zoeken, en tevens in die der lofredenaars van 't verledene, welke er zich aan ergeren, dat onze boekenmarkt op het huidige oogenblik te veel overvoerd is.
Het moest Jack wel hinderen, dat Frits Jansen zóó in de gunst stond, en inwendig kookte hij van jaloezie, toen Frits de streepen kreeg en tot onderofficier werd benoemd. En al was het een balsem op de wond, dat hij weinige weken later eveneens de strepen kreeg, het ergerde den eerzuchtige toch, dat Frits hem was voorgegaan. In spijt van zijn bevordering viel het Frits echter niet mee in Rhodesia.
Maar nog inniger en in verzen die nog heden geschreven hadden kunnen zijn wordt de liefde der vrouw verheerlikt als de beste balsem voor het verlangend hart van de man. »Zalig verlangen, haar heb ik gevonden, in mijn hart, daar keerde zij in, heel mijn gemoed heeft zij betoverd, gebonden, mij beroofd van bewustzijn en zin Nooit meer kan ik van haar scheiden, door haar goedheid en haar gratie, en haar rode mondje dat zo zoetjes lacht." »Maar," gaat Walther verder door, »liefde is slechts liefde wanneer die door beiden gedeeld wordt, die moet het geluk van twee uitmaken; als die er eén ongelukkig maakt, dan heet die ten onrechte liefde," voor de sentimentele elegiese troubadour die zich in zijn eigen smachten verkneutert, voelt Walter niets. »Liefde is niet goed voor één alleen, daar moeten er twee voor zijn, en wel zo dat die de twee harten doordringt maar ook niet meer."
Om mijnen tegenstand te overwinnen, zeiden uwe ooms dat zij een paar uren in mijne plaats bij het bed mijns vaders zouden waken. Ik heb toegestemd voor een enkel uur. Zij hadden gelijk, uwe goede ooms: de zonneschijn, nog meer dan de blijdschap, doet mij herleven; de zoete lucht vloeit mij als een verkwikkende balsem door de longen."
De oude heer Balsem heeft naast zijn huisje nog een andere woning laten bouwen, en hierin woont Willem met zijn ouders en zijn zuster. Achter die woning is een flinke kweektuin voor bloemen, en tegen het huis staat een glazen kas om er de bloemen 's winters in over te houden. Willem is nog altijd bij den bloemist; maar als hij 's avonds thuis komt, doet hij het fijne werk in zijn eigen tuin.
"Ziezoo," zei de oude, "hier woon ik! Kijk nu maar eens op de deur, dan weet je hoe ik heet en wat ik ben!" Willem keek op, en las van een koperen plaatje, dat op de deur geschroefd was: G. Balsem, Veearts. Het aardige huisje zag er van binnen nog netter uit dan van buiten, en het tuintje, dat er achter lag, was een lust om te zien, zoo netjes als het er uitzag.
Toen zij echter zijn hartelijken eenvoud doorzien had, toen zij ried, dat hij haar liefhad, was dit vermoeden haar zoet geweest, en zij maakte zich wijs, dat het haar zou gehinderd hebben hem leed te doen, hem iets te moeten weigeren, zelfs heur hand.... Bij die vrijwillige verbinding scheen de zachtheid van zijn stillen hartstocht een balsem uit te gieten over haar gemarteld hart.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek