Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 juni 2025


"De Leeuw, onze heer?" herhaalde Breydel, terwijl hij zich ook geknield nevens de Deken der wevers plaatste. "God, wat heb ik gedaan!" Zij bleven vol eerbied en diepgebogen voor de ridder, en zonder te spreken zitten. "Staat op, mijn trouwe onderdanen," sprak Robrecht van Bethune hun toe. "Ik weet wat gij voor uw Vorsten gedaan hebt."

Zijn eerste vrouw, Fogaets van Bethune, lag wenend tegen zijn borst, terwijl haar zonen Robrecht en Boudewyn zijn handen met liefde in de hunne drukten. Dit was het laatste tafereel. Bij de marmeren schoorsteen, in dewelke een klein houtvuur blaakte, zat de oude Graaf van Vlaanderen in een zware armstoel.

Na enige ogenblikken werd de brug neergelaten en Robrecht van Bethune trad in het slot. Diederik naderde hem, na hij van zijn paard gestegen was, en sprak: "Het is niet nodig, Mijnheer Robrecht, te vragen hoe gij uw vijand bejegend hebt: het zwaard van de Leeuw heeft nooit gelogen. Gewis is Mijnheer De Chatillon op reis naar de andere wereld?"

Een geleide mag haar niet vergezellen; want dit ware nog erger. En zou ik Jonkvrouw Machteld alleen met enige dienaren laten gaan? Ho neen! Ik moet ze zozeer als mijn zaligheid bewaken; want Robrecht van Bethune zal mij eens zijn dochter wedereisen." "Maar, Mijnheer Adolf, laat mij toe u te zeggen, dat gij de Jonkvrouw nog meer blootstelt, indien gij ze in Vlaanderen houdt.

De lijdende gaf geen teken van leven, zijn aangezicht was bleek, en zijn ogen waren gesloten. "Wel, Meester Rogaert," vroeg Robrecht aan een der heelmeesters, "hoe gaat het met onze ongelukkige vriend?" "Slecht," antwoordde Rogaert, "maar slecht, Mijnheer Van Bethune. Ik kan nog niet zeggen wat er te hopen staat; echter is mijn eigen gevoelen dat hij niet sterven zal."

Robrecht van Bethune en Willem, zijn broeder, hadden hun dravers bij de zijde huns vaders gebracht; Raoul de Nesle en De Chatillon waren insgelijks nevens Charles de Valois, hun Veldheer, genaderd. Deze sloeg de ogen met medelijden op de witte haren van Gwyde en op het neerslachtig gelaat van zijn zoon Willem, en sprak: "Ik bid u, edele Graaf, geloof dat uw smartlijk lot mij pijnt.

De Jonker wendde zijn paard langzaam om en rende ver van de stoet. Wie hem nu gevolgd had, zou bemerkt hebben dat hij twee minnetranen van zijn wangen vaagde, en dat de twee rimpels op zijn voorhoofd dieper werden. "Gauw, Mijnheer Van Bethune!" riep de Hoofdvalkenier. "Maak de kap van uw giervalk los, en werp hem uit! Want ginds loopt een haas."

"Hoe, gij zijt Adolf van Nieuwland, dan is Machteld van Bethune in uw woning?" "Die eer is mijn Huis ten lot gevallen," antwoordde Adolf, "Uw komst, Vader, zal haar grotelijks verblijden: de troost die gij haar brengt, komt spade, want zij treurt en kwijnt alsof zij sterven wilde."

Dit gezegd hebbende, boog hij zich rond en vertrok met Stevyn. "Wiskunstige toomen! ne sont-ce pas comme qui dirait des brides mathématiques?" vroeg Bethune met een spottenden glimlach. "The same," antwoordde Vere; "doch laat u dit niet verwonderen. Bij zijne Excellentie gaat alles wiskunstig toe, en het is er niet te minder om.

In de eerste helft der XVIIIe eeuw bekleedde men het geheele koor, tot aan de gewelfbogen, met marmer en gemarmerd hout. Dit bijvoegsel wordt thans geweerd, zoodat de gansche kerk weldra weer zal pralen in hare oorspronkelijke strenge schoonheid. De kerk van Sint-Michiel, plechtig gewijd den 18 Mei 1611 en vóor korte jaren kunstig hersteld door BETHUNE, is een bezoek overwaard.

Woord Van De Dag

zingenden

Anderen Op Zoek