United States or Mali ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een weinig hierna kwam de wondheler Rogaert aan de deur en werd door Maria bij haar broeder geleid. "Wel, Mijnheer Adolf," riep Rogaert, terwijl hij hem de hand vatte, "het gaat goed, zie ik. Nu alle vrees ter zijde wij zijn gered. Het is niet nodig dat ik uw wonde op dit ogenblik verbinde. Drink maar overvloedig van dit water, en hou u zo beweegloos als gij kunt.

Meester Rogaert, ik ben voornemens onze jonge Edelvrouw onder de bescherming der Gemeente te stellen. Denkt gij niet dat dit een goede ingeving zij?" "O ja, dit is geen slecht gedacht; maar het zal u niet gelukken, want het volk is op al wat zich edel noemt zeer verstoord: zij willen er geenszins van horen.

De gewonde ademde flauw en langzaam: er was geen de minste beweging in zijn lichaam merkelijk. Meester Rogaert begon ernstig voor zijn leven te vrezen, want een lichte koorts openbaarde zich en gloeide reeds op de slapen van de lijdende.

In haar hart galmden de tonen van Adolf met een onbegrijpelijke toverkracht; want zij hijgde snellijk en scheen bij een hevige zielsstrijd te lijden. "Mijnheer Adolf, zwijg om Gods wil," riep zij. "Gij zult u schade doen. Meester Rogaert heeft gezegd dat men in uw kamer niet spreken mag. De engel die gij gezien hebt, was Mijnheer Sint-Michiel, die ik voor u gebeden heb, opdat hij u kwam bijstaan."

Bij zijn inkomen bezag hij als een wantrouwende vos, de personen die in de kamer waren, en wel bijzonderlijk Meester Rogaert; want hij bemerkte in hem meer listigheid dan in de anderen. "Meester Deconinck," sprak Adolf, "gelief mij te naderen, ik heb u iets te verzoeken, dat gij mij niet weigeren zult, indien mijn hoop op u gegrond is.

De lijdende gaf geen teken van leven, zijn aangezicht was bleek, en zijn ogen waren gesloten. "Wel, Meester Rogaert," vroeg Robrecht aan een der heelmeesters, "hoe gaat het met onze ongelukkige vriend?" "Slecht," antwoordde Rogaert, "maar slecht, Mijnheer Van Bethune. Ik kan nog niet zeggen wat er te hopen staat; echter is mijn eigen gevoelen dat hij niet sterven zal."

Nu gij beter zijt, zal ik straks, indien Meester Rogaert het toelaat, met u over gewichtige zaken handelen; maar de jonge Vrouw mag ons niet horen; ook verwacht ik Meester Rogaert. Nu hou u stil, mijn broeder, ik zal Machteld in een andere kamer leiden." De ridder plaatste zijn hoofd op het kussen en veinsde te rusten.

Maria had reeds twee stoelen bijgetrokken: zij plaatste zich met meester Rogaert bij het hoofdeinde neer. De zieke ridder bezag hen met de grootste nieuwsgierigheid, en merkbaar was het op zijn gelaat dat hij zich reeds bij vooruitzicht bedroefde. "Laat mij tot het einde spreken," ving Maria aan, "breekt mijn rede niet af, en hou u kloek, mijn broeder.

Wanneer hij hetzelve meende gevonden te hebben, liep er een zoete uitdrukking over zijn aanzicht en hij antwoordde: "Waarlijk, Meester Rogaert, dit verblijf zou ten hoogste gunstig zijn; maar volgens uw gezegde zijn de Franse benden over gans Vlaanderen verspreid; derhalve schijnt het mij zeer gevaarlijk voor een vrouw, deze reis aan te nemen.

Spaar geen geld, gebruik de kostelijkste kruiden, de edelste gesteenten opdat ik uit het bed komen moge; want nu is er geen rust meer voor mij!" "Maar Mijnheer Van Nieuwland," antwoordde Rogaert, "het is niet mogelijk de heling uwer wonde te verhaasten: de natuur moet immers tijd hebben om de gekwetste delen weder te verenigen. Geduld en rust zullen u beter helpen dan kruiden en gesteenten.