Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juni 2025
De assche klopt niet meer op uw hert, spraken zij: ten gevolge van de edicten, hebben honderdduizend gezinnen de ambachten, de nijverheid onzer landen, overgebracht naar het Noordwesten, naar Engeland; betoon maar medelijden voor de bewerkers van onzen ondergang!
Uilenspiegel antwoordde: Wijl ik door de gratie Gods stevige lenden en fiksche beenen bezit, kan ik, als de katten, blijven staan waar ik ben. Hebt gij geduld en een goed geheugen? vroeg Simon. De assche van Klaas klopt op mijne borst, antwoordde Uilenspiegel.
-De vogel der zielen, sprak Nele, dat is een goed teeken: Soetkin is in den hemel. De zwaluw vloog driemaal rond de kamer en verdween met een schellen kreet. Vervolgens kwam een andere zwaluw binnen, grooter en zwarter dan de eerste. Zij vloog rondom Uilenspiegel en deze sprak: Vader en moeder, de assche klopt op mijne borst, ik zal doen wat gij vraagt.
Ziet maar, daar ligt hij op den weg, antwoordde Uilenspiegel. God zij gedankt! spraken zij. En zij maakten het teeken des kruises. Wie is daar aan 't luiden? vroeg Uilenspiegel. Lansaem antwoordde: Mijn oudste zoon; de jongste loopt het dorp rond, om de menschen op te kloppen en te roepen, dat de wolf gevangen is. Heil U! De assche klopt op mijn hert, antwoordde Uilenspiegel.
Jan haalde zijn zwart berookt pijpken uit den ondervestezak, vulde het en nam vuur uit de assche. Moeder zette zich in den ouden leunstoel te tukkebollen. Julie liep over den vloer, haakte den moor met warm water van den hangel en ging in 't achterhuis de schotels wasschen.
Arme dooden: Soetkin stierf van smerte; Klaas door den viere: eik van goedheid en eiloof van liefde; ik, uw zoon, ik lijd grootelijks en zal u wreken, assche, die ik zoo liefheb, die klopt op mijne borst. Lamme sprak: Gij moogt ze niet beweenen, die voor de gerechtigheid stierven.
Op een avond stond Uilenspiegel aan de zulle; als Mathijssen, de kuiper, hem zoo droomerig zag, zeide hij hem: Gij moet werken met uwe handen, om de smert te vergeten. De assche van Klaas klopt op mijne borst, antwoordde Uilenspiegel. Ha! zei Mathijssen, de ellendige vischverkooper leidt een nog treuriger leven dan gij.
Ze wenkte met hare hand ten teeken dat mijnheer Wilder zich verwijderen mocht, onverwijld, en, als hij sprakeloos wegdrummelde, keek ze rustig naar haar zakuurwerk. Men hoorde rijzekens het horloge tikken. Ze sprak: Het alkoollampje brandt nutteloos. Ze ging het uitdooven. Ze nam de sigaar op, die uit Albien's vingeren geglibberd was, en blies de assche uiteen langs het tafellaken.
Neen, eerst als die twee saamstemmen, dan gaat de vonk in ons af, en wordt ons hart in vlam gezet, en brandt onze hoogheid tot assche. En dan blijkt diezelfde God meerder dan ons hart óok in genade. Want wie zoo neergeworpen wierd, die heeft geen hope meer. Voor dien is alles doem en oordeel, stikdonkere nacht en duisternis en al het roepen van binnen is eeuwige dood!
Uilenspiegel sprak: Ik smeet u in 't water om u te dooden: de assche van mijn vader klopt op mijn hert. En in het volk spraken de vrouwen: Waarom het stuk bekend, Uilenspiegel? Niemand heeft het gezien; nu zult gij sterven. En de vischverkooper lachte, danste van bittere vreugde, zwaaide met zijne armen, dewelke met bloedige doeken omwonden waren.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek