United States or Lebanon ? Vote for the TOP Country of the Week !


Die nam mijn mee na 't ziekehuis, maar daar wier eerst nog een andere commissaris geroepe, die wèl een baard had, dat ik zijn mond niet zou kenne zien. En die snijer zeit: "ik zou maar spreke, want je eige vrouw is 't komme verklappe ..." Daar gaf 'k natuurlijk geen asem op, was 'k te dom voor, en gaf 'm me leitje, dat ie 't maar op mos schrijve ... "Je kunt gaan!" zeit die dokter.

Ze had donkerbruin haar en poezelige handen. Och, wat was ze toch schoon! Over heel haar wezen lag de asem van den buiten en de jonge, blijde groeikracht der groote Natuur. Ze stond daar, zoo natuurlijk als water en haar gezicht was lijk een open boek. 't Was melk en brood. En de zon scheen rood dóór de schelpen van haar ooren en poederde kranslicht in haar haar.

Zijn warme asem kittelde alreeds op hare slapen. Ze neeg op zij en zakte zonder willen tegen zijne borste. Ze hoorde heel zachte: Goedele ... Goedele.... Op haren mond brandde nu de wilde hitte van zijne lippen, en haar mond werd wild heet. Het was alles alzoo door de ziekelijke demoralisatie van de omstandigheden gekomen, maar Goedele was daarvan niet bewust.

De plank was glad van ouderdom; want hoe lange was het al niet geleden, dat Emanuel er zat, onder de glyciene van het priëelken, naast Renildeken, die droomend haar licht handje op zijn knie lei, als een asem of een geur ....? De Steenstraat komt uit op de Henegouwlaan en de Koolmarkt, in het centrum van de lage stad.

Charlot wist van 't verschieten niet wat doen, sloeg met de gauwte haar rokken naar omneêr zoodat ze seffens mestnat waren, en liep dan lijk een bezetene terug uit de beek. En dan begon zij Pallieter uit te schelden voor aap, ballonnekeskop, lange vrijdag, schijnheiligen duuvel, tot ze geen asem meer kon scheppen. En Pallieter stond op den overkant te lachen dat hij rood zag lijk een kers.

Goesti Djilantik van Karang Asem is een uitzondering; een alleenstaande mag wel gezegd; de overige Balische vorsten waren wat overal en altijd alleenheerschers zijn geweest: dwingelanden. Zij en hun volgelingen leefden van het kleine volk; en zij ontzagen het noch in zijn arbeid, noch in zijn eigendom, noch zelfs in zijn lijf en leven.

Goedele prangde hem op haren boezem en heerlijk gaf zich ten geheele over aan 't schrikkelijke geweld van hare liefde. Ze lag in late deemstering op het bedde, en alles wat om haar was waterde in groene nattigheid weg. Ze hoorde den matelijken gang van haren asem, tot ook dát wijder uit verzuchtte en ze dan overmand in diepen slaap geraakte. 't En duurde niet lang.

Pallieter pinkte, schonk een versche pint die hij eens even voor de zon hield en dan smakkend uitklokte, zoodat hij naar asem moest snakken, en hij zei: "Hierin leeft de ziel der aarde, lot z'in ma lichom kome!" En hij dronk een andere pint.

Hunne oogen kittelden van 't staren en droog was hunne keel. Ze hielden haast hun asem in en fluisterden: Nog...? Een zierken.... Hij is weg! Neen! 'k Hebbe hem weere.... Ho!... Ho!... Ja.... Een verraste kreet ontviel hun meteen.

De rijke lui weten altijd meer dan een ander. Toe gauw, eer het te laat is, want Hans leit op z'n asem." En zich daarna omwendende, liep hij ijlings terug, maar riep nog in 't heengaan: "Gauw dan, hij leit vlak bij 't hek." Eenige minuten later trotseerden mevrouw en Jeannette, Papa was nog niet uit Den Haag teruggekeerd de vreeselijke warmte, om aan hare nieuwsgierigheid te voldoen.