United States or Montenegro ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een gewichtige reden, waaraan het leven van een edelmoedig mens gehecht is, verbiedt hem zich door UEdele op dit ogenblik te laten kennen; gelieft het hem derhalve ten goede te duiden dat hij zijn helm gesloten houdt en ook niet spreke; want zijn stem is u allen als de stem uwer moeder bekend. Mijn lang beproefde trouw is UEdele een waarborg dat ik geen valse broeder zal aanbrengen."

Zullie spreke geen woord. En die 'otelouwer met dat wijf, gekleed in grijze satijn, staan op en zegge: "Zijne eksjellentie, welkom in Nederland."

"Geert! ik bid u, en smeek u! doe uw best en maak dat ik den gevangene spreke!" "Zet dat uit het hoofd, Jonker! Er staan schildwachten voor de deur van het hok met vuurroers op schouder, en Bouke heeft, hoor ik, last gekregen van Mijnheer, om niemand bij den schelm toe te laten, 't geen ook niet gemakkelijk gaan zou, al wilde hij, want Mijnheer heeft den sleutel in den zak."

Na deeze beschryving, zal men my ten goede houden, dat ik met een enkel woord spreke van zekere zeer merkwaardige visschen, die men altoos in een groot aantal by het Fort Amsterdam ziet, en hebbende vier oogen, waar van zy 'er aanhoudend al zwemmende twee boven en twee onder 't water houden.

Angezien de bediende heen en weer loopt, en er zoo machtig veel rijk volk bij zit, kan 'k niet séance tenant me rol vervulle, en vroeg ik de garçon, in me moeders taal, of ik hem eve privé alleenig mog spreke.

"We konden bijna niet naar mekaar kijken omdat hij ons zóó gesnapt had. We kusten mekaar zoo'n beetje weetje. En 't gekste van alles was dat ze mijn van alles de schuld gaf", zei de jongen. "Gaf me leelijk smeer, en wou de heele weg naar 'uis bena niet meer teuge me spreke..." Het leed geen twijfel of de reus begon de dingen zelf te onderzoeken.

Te huis laat een mensch zijn blijde En jegens een gast milddadig; Een wijs gedrag moet hij hebben, Een goed geheugen, een vlotte taal; Als hij veel kennis verlangt, Dan spreke hij van het goede veel. Hávamál. De koningin van de goden.

"Dat mher Hacket, kastelein van Brugge, spreke!" zeide de Voorman. Hacket begon eene rede, waarin hij de vergadering aanraadde de zaak wel en met bedaarden geest te overwegen, vooraleer eene misschien overijlde beslissing te nemen.

"Eerst wor ik spiernakend uitgekleed, en zoo in 't dooje-huisje op dat marbel-blad gelege. Dat was de kou-proef. Ik hou me gedekt. Toe stak d'r een in me zevende rib met zijn lancet ... 't dee' 'n eeuwige pijn, maar ik gaf geen teeke van spreke. "Maar de tweede perfester zei: "die man is doofstom, 't is werkelijk waar, en ik zal 'm niet pijnige."

Wat ik voor uwe ouders en voor u heb gedaan, is de moeite niet waard, dat men er van spreke." "Neen, zeg dit niet, oom lief," ging de jongeling met ontroering voort. "Wat zou ik, arme weeze, zonder uwe milde hulp in de wereld geweest zijn? Wie hadde er voor mijne opvoeding gezorgd? En geniet ik tot op den dag van heden uwe weldaden niet?" "Het is zoo, mijn vriend, spreken wij van wat anders.