Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juli 2025


Ook Amor voelde die herinnring komen, En in mijn hart ontwaakt, vol droevigheid, Sprak tot mijn zuchten hij: "Nu gaat en schreit" En nauwlijks konden zij hun smart betoomen. Zij togen uit mijn borst weenende heen, En telkenmale als ik hen hoorde bracht Hun droeve roep de tranen mij in de oogen; Maar zij die 't diepste leden zeiden zacht: "O eedle geest!

Het luidt: "Magnae et invictae Britanniae-Melitensium amor et Europae vox has insulas confirmant A.D., 1814" d.w.z.: "Aan het groote en onoverwinnelijke Brittannië de liefde van de Maltezers en de stem van Europa wordt het bezit van deze eilanden gewaarborgd."

Toen de dag voorbij was begon ik hierover dit sonnet, hetwelk begint: Onlangs, terwijl ik mijmerende reed, Moede en misnoegd om mijnen langen tocht, Zag 'k, halfweegs, vòòr mij doemen wie mij docht Amor, in pelgrim's licht gewaad gekleed.

En Amor sprak: "Nu zwijge ook ik niet meer; Kom, waar uw Vrouwe neerligt, met mij mede," En leidde mij ter stede Waar ik haar doode lichaam mocht aanschouwen, Ik zag: toen spreidden vrouwen Een witte wade over haar aanzicht neer, Dat, diepdeemoedig, als in stille bede, Niets scheen te zeggen als "Ik ben in Vrede!"

Het sonnetXXIV) waarin Dante de nadering achter elkaar van Monna Vanna (Cavalcanti's geliefde), bijgenaamd Primavera, en Monna Bice beschrijft, eindigt: En Amor sprak wel heeft mijn geest 't vernomen Déze is de Lente en Liefde noem ik h

Zoolang nu heeft mij Amor in zijn macht En mij gewend aan zijne heerschappij, Dat even hard als eerst mijn slavernij Mij scheen, zij thans mij lieflijk lijkt en zacht.

Geen ander leven, geen andere troost Redt mij meer dan de dood van mijn smart, Dat men mij dien voortaan schenke. Maak een einde, Amor, door dezen aan mijn pijnen En dat men mijn hart van zulk een ellendig leven ontrooft. Ach, doe dit, omdat ten onrechte.

O mijn lied, indien niemand u leert, Kan het mij niet schelen, omdat niemand Dan ik u kan zingen, En moeite alleen wil ik u geven, Dat gij Amor terug vindt en dat gij aan hem alleen Toont ten volle, hoe onverschillig Het trieste, bittere leven, Mij is, hem biddend, dat hij in beter Haven mij brengt door zijn waarde. Weenend toon ik, enz.

Nu hoort wat laatste eer Amor haar bewees: Over der doode lieflijk beeld gebogen Zag 'k weenen hem in tastbare gedaant', En dikwijls hief hij zijn gelaat, betraand Omhoog, tot waar de ziel reeds was getogen Van haar, wier blijde schoonheid men ééns prees. Dit eerste sonnet bestaat uit drie gedeelten.

De zuchten en gepeinzen mijner rouwe Vervullen zòò mijn weedomzware hart Dat Amor zwijmt van droefheid overgroot, Omdat hij hen, de stille boôn der Smart, Den zoeten naam hoort fluistren mijner Vrouwe En woorden, ach, over haar vroegen dood.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek