United States or Tanzania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een Amor en Psyche, naar Canova, in biscuit, vormde daar een groep van een, zich overgevende, ontsluierde jonkvrouw en een minzieken gevleugelden god. Toen Eline met Ben binnenkwam, streelde de rossige gloed van den haard heur aanstonds de wangen.

Dit sonnet kan worden verdeeld in vier gedeelten, volgens de vier zaken welke er in verhaald worden; en omdat deze zaken hierboven reeds uiteengezet zijn, houd ik mij niet op dan slechts om deze gedeelten door hunne beginwoorden aan te duiden; zoodat ik zeg dat het tweede gedeelte begint hier: "Wen Amor...."; het derde hier: "En dan, wijl ik...."; het vierde hier: "Maar zoo ik opzie...."

Het sonnet is alweer geïnspireerd door oudere troubadoursliederen, waarin de "goede toovenaar" de vermaarde Merlijn is. Sinds 't negende van mijner jonkheid jaren Heb 'k Amor onafscheidelijk behoord: En 'k weet hoe hij ons ment en zweept en spoort En in zijn dwang ons lust noch droefheid sparen.

Maar sedert het haar behaagde mij dien te weigeren, heeft Amor, mijn Heer, in zijne genade heel mijne gelukzaligheid gesteld in datgene, wat mij niet kan ontnomen worden."

En gelijk het al onder ons gezegd is, dat, hoewel Amor graag de huizen der edelen bewoont, hij niet weigert in die der armen te verblijven, maar integendeel er soms zijn krachten toont, doet hij zich als de machtigste meester bij de rijksten vreezen.

Er zijn genoeg menschen, die gelooven, dat Amor alleen zijn pijlen werpt, nadat men door het gezicht ontbrand is, en spotten met hen, die willen staande houden, dat men van hooren zeggen verliefd kan worden. Dat dezen bedrogen uitkomen, zal duidelijk blijken uit een novelle, welke ik wil vertellen.

Spreekt Amor van mijn Vrouwe: "Hoe ware ooit Zoo zuiver en zoo schoon een sterflijk wezen?" "God heeft", dus denkt hij, "met een nooit volprezen En gansch nieuw wonderwerk de aarde verrijkt." Geen parel werd met blanker tint getooid, Heel haar van schoonheên evenwichtig wezen Vormde Natuur van stoffen uitgelezen; Dus heete schoon alleen wat h

Wel is waar was er ook voor de Kerk een gapende afgrond tussen de kristelike caritas en de amor dei aan de ene kant en de voluptas of libido, de geslachtsliefde, aan de andere.

Wie is zij, wier bewonderd nadren doet De lucht van tintlende verwachting beven; Die Amor met zich voert, zoodat begeven Van alle woorden elkeen zuchten moet? Wat zij gelijkt zoo zij met de oogen groet, Ik zegge 't niet, laat Amor 't antwoord geven. Vrouwe van Deemoed lijkt zij, zòò verheven, Dat ik elke andre "Hoogmoed" heeten moet.

En 'k vloek mijn eigen waan-verwarden geest, Die willoos aan de zware razernij Zich vastklemt van uw schoone en schuldge leest, Waarvoor zelfs Amor geenen meineed vreest; Zoodat een ieder hem bespot, maar mij, Die 't wiel van de fortuin wil wenden, 't meest. Hij pleegde zelfmoord in 1249. Wijl Liefde nimmer zichtbaar is verschenen.