Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juni 2025
»Het is misschien brutaal, heer, maar ik zou toch gaarne weten, waarom u eigenlijk naar dit land is getrokken. U heeft dien Dajaks verteld, dat u steenkool komt zoeken, maar dat kan toch de waarheid niet zijn. Hoe zou men die steenkool hier vandaan naar de beneden streken moeten transporteeren? Dat schijnt mij ondoenlijk." »Amat, ik ben niet van plan, om je te vertellen, wat ik precies ga doen.
»Een Dajak vindt al gauw een weg, heer!" meende Amat. »Maar ze hebben geen eten!" zei Marti. Plotseling sprong Kees op. De laatste opmerking trof hem als een electrische schok. Als de Dajaks eens alle rijst hadden meegenomen! »Onze rijst!" riep hij uit. Marti en Amat slaakten een kreet van schrik. Snel liepen ze terug naar de plek waar ze overnacht hadden.
»U moet weten, heer, dat ik Amat niet erg vertrouwde; al een paar malen had ik gemerkt, dat hij met Senawa sprak doch dadelijk zweeg, als ik er bij kwam. Dat beviel me niet, en ik besloot hem in 't oog te houden. Zoo kon ik afluisteren, dat ze van avond, als wij sliepen, elkaar zouden ontmoeten in de lawang van Senawa. Ik bleef dus wakker, ten einde te trachten dat gesprek te beluisteren.
Juist toen Kees zich gereed wilde maken om naar het bosch te gaan, werd hij door een onverwachte gebeurtenis opgehouden. Een man, gekleed in de gewone dracht der Maleiers kwam op hem toegeloopen en begroette hem onderdanig. Verwonderd vroeg hij den man: »Wie zijt gij?" »Ik ben Amat, heer." »Zoo, Amat, wat voert u hierheen?"
Daarachter ging Kees, vervolgens Marti en Amat; daarna kwamen de twee andere Kenjaoe's, die evenals de gids en de Maleier de levensmiddelen in hun draagmanden op den rug droegen. Marti droeg alleen wat bagage van zijn heer en de patronen voor de vuurwapenen. Aanvankelijk vorderde men goed. Het terrein was heuvelachtig, maar er was een goed boschpad.
»Dat is zoo, Marti, maar ik wantrouw dien man. Ik geloof, dat we voorzichtig met hem moeten zijn." »Het is jammer, heer; zijn diensten zouden uitstekend te pas kunnen komen, want de Dajaks hier hebben veel vertrouwen in hem." »Ik zal er nog eens over denken, Marti; je hebt misschien wel gelijk." Kees verzonk in gedachten. Waar en wanneer kon hij dien Amat toch ontmoet hebben?
»Ja, hij is dood!" herhaalde Amat. »De antoe's hebben hem naar beneden getrokken; dat is hun eerste waarschuwing," zei een der Dajaks met sidderende stem. Kees huiverde. Maar zich bedwingende, riep hij: »Vooruit, mannen! Ik zal voorgaan!" Zonder een woord te spreken, en diep onder den indruk van het gebeurde, gingen ze op weg.
»De witte menschen moeten heel knap zijn. Is dat zoo?" vroeg een der Sibaoe's. »Ja, dat is zoo. Zulke schepen hebben wij. Daarvoor juist hebben we steenkool noodig," zei Kees. Marti en Amat hadden stil naar het gesprek geluisterd. De eerste keek vol bewondering zijn meester aan; hij had nooit gedacht, dat deze zoo mooi liegen kon. De Maleier daarentegen vertrok geen spier van zijn gelaat.
Zijn oogen trachtten het halfduister van 't vertrek te doorboren. Na zich te hebben overtuigd, dat de andere beide mannen rustig sliepen, stond hij geruischloos op. Daar kraakte één der latten onder zijn voeten. Bliksemsnel hurkte hij neer.... Marti maakte een beweging, doch een oogenblik later hoorde Amat aan een licht gesnurk, dat hij weer rustig doorsliep.
Deze moest hem later liefst niet herkennen. En dan zou hij dien Toean Smit in de gaten houden Amat wou óók wel graag rijk zijn . Smit bleef Verveer den ganschen avond gezelschap houden. Af en toe sluimerde de zieke en had dan weer eenige krachten verzameld, om zich nog eens te verdiepen in de oude herinneringen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek