Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juni 2025
Hij was niet alleen, maar Humun en de kleermaker Suef, die zich Afrit genoemd had, waren bij hem, en achter deze groep kwamen nog vijf of zes knechten en vrouwelijke dienstboden. Ik antwoordde niet, maar gaf Omar een wenk, om mij bedaard wat dichterbij te rijden.
Neen, daar blijft de zwarte staan, de witte moet naar nummer twee. O ja, gij hebt gelijk. Deze deurwachters droegen tunica's van de kleuren der mededingende menners; zoodat, toen zij hunne plaatsen innamen, iedereen wist in welken stal zijn uitverkoren held het sein tot den afrit verbeidde. Hebt gij Messala wel eens gezien? vraagde Iras aan Esther.
Om het gesprek ook nog op de bibliotheek te brengen, die mijn gastheer, volgens Afrit had, vroeg ik hem: In uw lijden en in uw eenzaamheid zult gij wel veel afleiding en verpoozing vinden bij de vele boeken, die in uw bezit zijn. Boeken? vroeg hij verwonderd. Ja, gij zijt een zeer geleerd man en gij bezit een menigte handschriften, waarom gij te benijden zijt. Wie zegt dat? Ook de kleermaker.
En daar onze goede Afrit ongewapend is, moeten wij hem beschermen. Osko en Omar moeten hem tusschen zich in nemen, en gij rijdt vlak achter hem. Kijk goed uit, en ziet ge iets verdachts dan weet ge wat gij te doen hebt. Laat dat gerust aan mij over, Effendi! Als ik dien Suef maar ruik, is hij er geweest ook. De Hadschi had mij goed begrepen.
Hoe heet gij? Men noemt mij: de reizende kleermaker, maar mijn eigen naam is Afrit. Kunt gij mij ook zeggen, waar gij eigenlijk thuis hoort? Waarom niet? Ik moet toch weten, waar ik geboren ben? Ik stam af uit het kleine berg-dorp Weicza in de Schar Dagh. Ah, dat was de plaats, die door den stervenden gevangenbewaarder genoemd was, als in de buurt liggende van de gezochte Karanorman-Khan.
Deze goede arme kleermaker Afrit mag nu eens een ruiter zien, tegen wien zijn Shoet wel niet opgewassen is. Komt mij in galop achter na! Ik floot even en mijn Rih vloog vooruit. Ik legde hem den teugel op den hals en richtte mij in de stijgbeugels op, ofschoon het mijn voet geducht pijn deed. Al rijdende legde ik den lasso, heen en weer geslagen, in mijn linkerarm, zoodat hij goed afwikkelen kon.
Dat is voor hen een verschrikkelijke straf. En gelooft gij dat gij hen nog weer ontmoeten zult? Zeer zeker, want zij vervolgen mij. Hier in uw huis ben ik mooi veilig en dat dank ik u en den goeden Afrit, mijn gids. Maar morgen, als wij verder trekken, dan zullen die boosdoeners ons weer overvallen. Gij zult mijn huis toch de schande niet aandoen van er maar een enkelen nacht te blijven.
Toen dit een poos geduurd had, schoof de heer des huizes wat dichter naar mij toe en vroeg: Hebt gij een goede reis gehad, Effendi? Allah heeft mij veilig geleid, antwoordde ik. Afrit, de kleermaker, zeide mij, dat gij van Sbiganzy waart gekomen. Ik was sedert gisteren daar. En voor dien? In Radowitsch en Ostromdscha. Zoo zijt gij altijd door op reis geweest?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek