Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 mei 2025
Een eenzaam gedeelte van het woud. Aaron komt op met een buidel vol goud. AARON. Wie zijn verstand heeft, denkt dat ik het mis, Omdat ik zooveel goud bij dezen boom Begraaf om 't nooit weer in bezit te nemen.
DEMETRIUS. Schurk, wat hebt gij gedaan? AARON. Wat gij niet ongedaan maakt. CHIRON. Smaad deedt gij onze moeder aan. AARON. Vreugd deed ik uwe moeder aan. DEMETRIUS. En daardoor, helsche hond, deedt gij haar smaad aan. Wee 't booze lot! vervloekt haar zwarte keus! Vervloekt de spruit van zulk een boozen duivel! CHIRON. 't Wicht zal niet leven. AARON. Sterven zal het niet.
VOEDSTER. In woede doemt de keizer haar ter dood. CHIRON. Ik bloos, wanneer ik aan haar schande denk. AARON. Nu ja, dit is het voorrecht uwer schoonheid; 't Is een verraderskleur, die, foei! door blozen Des harten roersels, ieder plan onthult; Dit is een jonge knaap van ander uitzicht; Zie, hoe de zwarte schelm zijn vader toelacht, Als was zijn zeggen: "Vader, ik ben de uwe."
Nu, wie zoo min van mij mocht denken, wete, Dat mij dit goud een aanslag munten moet, Die, als hij met beleid wordt uitgevoerd, Een allerprachtig boevenstuk verwekt; Rust dus, lief goud, opdat gij onrust brengt Aan wie de kist der keizerin u schenkt. TAMORA. Mijn lieflijke Aaron, waarom ziet gij ernstig, Terwijl wedijv'rend alles blijde kijkt?
Hoort nog, gij ziet, ik gaf haar artsenij. En nu moet gij voor de begraaf'nis zorgen; 't Veld is nabij en gij zijt forsche knapen. Is dit gedaan, zorg dan niet lang te dralen, Maar zend terstond de vroedvrouw naar mij toe. Is, als de min, de vroedvrouw uit den weg, Dan mogen vrouwen praten wat zij willen. CHIRON. 'k Zie, Aaron, aan de lucht zelfs niet vertrouwt gij Geheimen toe.
AARON. Een vers is 't uit Horatius, ja juist. Wat zijn er toch voor ezels in de wereld! Dit is geen scherts; de grijsaard heeft hun schuld Ontdekt en zendt hun wapens nu, met regels, Die, zonder dat zij 't merken, diep verwonden; Doch waar' de schrand're keizerin nu wèl, Zij juichte 't plan van Andronicus toe; Doch laten wij haar onrust nu in rust.
Voert Aaron nu ter straf, den vloek'bren Moor, Die de oorsprong was van al ons naamloos wee; Dan reeg'len wij den staat, zoodat voor goed Een ramp en nood als deze zijn verhoed. De oudste uitgave van Titus Andronicus, die tot ons gekomen is, dagteekent van het jaar 1600. De titel dezer quarto-uitgave luidt als volgt: The most lamentable Romaine Tragedie of Titus Andronicus.
Een mandarijn in China draagt muilen, een koopman gaat in klompen over de straat. Maar Yin-Yung had gebrek aan rijst; en gelezen hebbende, dat zekere Aaron Isaacs, schoenmaker, bekwame knechts noodig had, meldde hij zich bij hem aan; en daar hij nagenoeg geen loon vroeg, voorzag de Jood hem van het noodige en zette hem aan het werk.
SATURNINUS. Zoo zij het, Titus, en in dank aanvaard. Rome. Voor het paleis. Aaron komt op. AARON. Zoo klimt nu Tamora de' Olympus op, Voor 's noodlots pijl beschut; verheven zit zij, Door donderslag noch bliksemschicht te deren, Den dreigende' arm des bleeken nijds te hoog.
AARON. Mijn heer, de keizer Titus Andronicus Meldt u door mij, dat, zoo ge uw zoons bemint, Gij, oude Titus, Lucius, of gij, Marcus, Wie uwer ook, de hand zich af moog' houwen En aan den keizer zenden; daarvoor zendt Hij beide uw zoons u levend hier terug, En dit zal 't losgeld zijn voor hunne schuld. TITUS. O beste, goede keizer! vriendlijke Aaron!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek