Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 mei 2025
Het deed mij goed, voor 't slot hier den tribuun, En in zijns broeders bijzijn, fier te trotsen. DEMETRIUS. Mij nog meer goed, dat zulk een machtig heer Zoo laf ons vleit, ons zulke giften zendt. AARON. Nu, had hij, prins Demetrius, geen reden? Hebt gij zijn dochter niet recht lief behandeld? DEMETRIUS. O hadden wij van Rome een duizend schoonen In zulk een val, om onzen lust te boeten!
LUCIUS. Gun, lieve vader, zoo 'k uw zoon zal heeten, Dat ik mijn broeders van den dood bevrijd. MARCUS. Om onzes vaders, onzer moeder wil, Moge ik mijn broederliefde u thans betoonen! TITUS. Zoo wordt het samen eens; ik spaar mijn hand. LUCIUS. Nu, dan haal ik een bijl. MARCUS. Maar ik gebruik die bijl. TITUS. Kom, Aaron, kom; die twee wil ik bedriegen; Leen mij uw hand, dan geef ik u de mijne.
MOZES en AARON tot den koning. Monarche Mitzraïms hoe lang zult gij nog konnen De oogappels sluiten voor de klaarheid eener zonnen? Hoe lange, o Farao! zult gij beletten, dat Israël smoken doet het heilig altaarplat Des driemaal hoogen Gods? Ai, blind, versteenigd vorste!
AARON. Ik spoed mij, Andronicus; en welras Zult gij uw beide zoons weer bij u zien. O, die schurkenstreek Laaft, voedt mij reeds, nu ik er slechts aan denk! Dat goeddoen narren, bidden blanken sticht'; Doch Aarons ziel zij zwart als zijn gezicht! TITUS. O, hier hef ik deze eene hand ten hemel, En deze zwakke stomp hang' neer, ter aard. Heeft een'ge macht met arme tranen deernis, Die roep ik aan.
Verderop ziet ge de Roeping der apostelen Petrus en Andreas, een prachtig stuk van Cosimo Rosselli; en daartegenover Mozes, zijn broeder Aäron en de hoofden der stammen om zich vereenigende: een niet minder voortreffelijk werk van Domenico Ghirlandajo, den eersten leermeester van Michel-Angelo.
AARON. Vorstin, geen woord meer; Bassianus komt; Zoek twist met hem; uw zoons haal ik er bij, Om, w
Neemt, heem'len, gij voor Andronicus wraak! Aldaar. Een vertrek in het paleis. Van de eene zijde komen op: Aaron, Demetrius en Chiron; van de andere zijde de jonge Lucius en een Dienaar, met een bundel wapens en daarop geschreven verzen. CHIRON. Demetrius, daar is de zoon van Lucius; Hij komt een boodschap aan ons overbrengen. AARON. Een dolle boodschap van dien dollen oude!
LUCIUS. Beestachtig ruwe schurken, als gijzelf! AARON. Nu ja, ik was de meester, die hen leerde. Hun geilheid was een gave van hun moeder, Zoo zeker, als de hoogste kaart in 't spel; Hun lust in bloed, ja, leerden zij van mij, Zoo zeker als een bloedhond weet te pakken. Nu, geev' mijn doen getuig'nis van mijn waarde.
"Heilige God Abrahams!" was zijn eerste uitroep, terwijl hij de gerimpelde handen ineen sloeg en ophief, maar zonder zijn grijs hoofd van den grond op te beuren; "O heilige Mozes! o gezegende Aäron! ik heb dien droom niet tevergeefs gehad! Ik gevoel hunne ijzers reeds mijne zenuwen uittrekken!
En 't is mij tot zulk een rijken troost te mogen weten, dat gij en zoowelen als Aäron en Hur mij steunt in dezen geweldigen strijd. Wat 't resultaat van de behandeling is, kan ik uit den aard der zaak nu nog niet mededeelen. Ik sta nog midden in den strijd. Morgen 22 October hoop ik weer naar Amersfoort te gaan. 20 November moet ik dan terugkomen naar Heidelberg en er tot 8 December blijven.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek