Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 31 mei 2025
Maar zij, ze had reeds den stop afgerukt, ze dronk het half uit, met een glimlach van waanzin en geluk. Eve!!! schreeuwde hij. Maar rustig steeds glimlachend, reikte zij het hem over. Hij zag haar eene pooze aan en het werd hem alsof zij beiden reeds niet meer op de wereld waren, alsof zij in eene sfeer vol vreemde natuurwetten zweefden, waarin vreemde dingen zouden gebeuren.
En hij vond Eve flauw en kinderachtig: hij herkende niet meer zijne flinke dochter, met wie hij de wereld had doorgereisd onvermoeid en krachtig in dit gebroken schepsel, dat van weedom smolt. Sta op, Eve! sprak hij hard. Lig daar niet op den grond. Je zal nog eindigen me boos te maken met die dwaasheid. Waarom huil je nu? Om niets, om gekkelijke hersenschimmen. Ik wil dat niet meer in je dulden.
Bij het kronkelen van den, zich versmallenden, weg geraakten zij een weinig achter bij het jonge meisje en Frank, en zij bleven zoo voortklimmen, twee aan twee. U woont in Londen? Hoe is uw naam? vroeg het jonge meisje, kalm vrijmoedig. Frank Westhove.... Ik heet Eve Rhodes; mijn vader is Sir Archibald Rhodes van Rhodes-Grove. En uw vriend? Hij heet Robert van Maeren.
Na zijn gesprek met Eve, scheen het Bertie toe, dat hij in eene subtiele sfeer leefde, in een labyrinth omdwaalde, vol geheimzinnige paden van list en sluwheid, waarin hij zeer moest opletten, wilde hijzelf niet verdwalen.
Wordt iemand wel gelukkig? Bestaat geluk wel? O, ik moest niet zoo spreken: ik maak je er somber door, ik leer je er pessimisme meê, maar het is me soms zoo vol, als ik je zie met Frank.... Want ik hoû ook zooveel van Frank, ik ben zooveel verschuldigd aan Frank, en ik zoû jullie zoo gaarne gelukkig met elkaâr zien, met elkaâr ... Daarom, ik bid je: vertrouw op Frank: hij houdt van je, al is hij soms wat weifelachtig, wat grillig in zijne gevoelens ... o hij aanbidt je, al ziet hij soms de nuances van een vrouwenkarakter over 't hoofd en ... al slaat hij met zijne luchtigheid soms wat door, hij meent dat zoo niet ... Hij is zoo open, zoo oprecht, je weet zoo precies wat je aan hem hebt ... Daarom Eve, lieve Eve, laat nooit een misverstand tusschen jullie heerschen, begrijp elkaâr altijd ... nietwaar kind, o mijn arme Eve!!
Hij wist er niets van, hij zag er niets van in de, telkens terugkomende, eentonigheden en banaliteiten van het dagelijksch leven, waarin nuances zoo vaak zelfs aan den allerfijnsten opmerker verloren gaan. Eve had hem nog wel eens gevraagd naar dat iets, maar daarna werden hunne gesprekken weder geworden als vroeger, ten minste uiterlijk.
Hij dwong zich goed te herinneren wat er gebeurd was, wat Eve gezegd had, wat hij gezegd had ... En hij gaf zichzelven ongelijk, hij verontschuldigde Eve om haar getwijfel, hij vloekte zijne drift, zijne barbaarsche ruwheid tegenover eene vrouw, haar! Wat te doen? Gescheiden? Gescheiden voor altijd!
Maar Eve, als ik je nu verzeker, hernam hij, trillend van zijne woede, die hij beteugelen wilde, dwingend zichzelven tot zachtheid; als ik je nu verzeker ... Dat heb je al meer gedaan ... En je gelooft me niet?... In zoo verre niet, dat ... Je gelooft me niet?! brulde hij, zich niet meer machtig. In zoo verre niet, dat je me iets verbergt! kreet zij terug. Je iets verbergt? wat dan?
Toen, eensklaps, terwijl zij nog steeds hem vragend aanzag, kreet hij: Arm kind! Wie, arm kind? vroeg zij ontzet. Hij greep hare handen, zijne tranen drupten op hare vingers ... O, Eve! Eve!
De breede zee met witbeschuimden zoom, zilv'rig beglansd door vluchtige lichten, 't kantig gebergt, gloedrood in zonnevonken, wat zijn ze, dan Uw droomgedichten? Gij denkt hem éve' en eeuwig pronken de groote maaksels voor der schepslen oog. Het vaste veld, de luchte wolkenboog,
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek