United States or Jamaica ? Vote for the TOP Country of the Week !


Mijne dochter is zoo half en half eene esthetische, sprak de oude heer schertsend tot Frank. Eve lachte heel helder. Ach, het is niet waar, papa. Geloof het toch niet, mr ... mr. Westhòve, weet u, hoe papa daaraan komt? Een paar jaar geleden, toen ik pas van kostschool kwam, ben ik met een paar vriendinnen heel dwaas geweest, een tijdje lang.

Westhove? Ja, sprak Frank en korf nog haastig zijne laatste letters. Zij zag toe en bespeurde, dat hij voor haar gesneden had: Eve Rhodes, met zeer nette, gelijke, glad uitgeschaafde karakters. Daaronder stond: Frank grof en ruw gehouwen in de haast. Waarom heeft u Rhodes er bij gesneden? vroeg ze en hare stem klonk zeer gedempt, zeer van verre. Omdat dat langer was, antwoordde Frank eenvoudig.

Het scheen haar toe, dat zij niet voorzichtig behoefde te zijn, nu hij haar steunde, dat hij haar zoû ophouden als ze viel, en ze praatte levendig door, overmoedig bijna springend van blok op blok. Wat is uw vriend toch voor een man, mr. Westhove? vroeg Eve plotseling.

Wat drommel, je hielp elkaâr in de wereld! Honderd pond? Je bent een ellendeling! stotterde Bertie. We hadden afgesproken dertig pond. Ik heb geen honderd pond; ik ben niet rijk ... Nou ja, dat wist hij wel, maar meneer Westhòve gaf zijn vriend toch nu en dan wel eens een sixpence, en meneer Westhòve zat er zoo goed in.

Hij richtte zijn blik vast op het gelaat van den man, die hem blijkbaar wilde aanspreken; niet wetende wat deze in zijn schild voerde in dien eenzamen sneeuwnacht, en hij was zeer verbaasd, toen hij in het Hollandsch hoorde: Neem u me niet kwalijk.... is u niet meneer Westhove? Ja, antwoordde Frank. Wie is u? Wat is er? Ik ben Robert van Maeren, misschien herinnert u zich....

O, wat zijn ze zoet! sprak ze met eene kinderlijke verrassing en ze snoepte er van, terwijl hare lippen en hare handen zich blauw vlakten met het sap des besjes. Proef eens, mr. Westhove. Hij proefde ze uit hare kleine, zachte hand, nu bezoedeld als met een violet bloed. Het was waar, ze waren heerlijk zoet en zoo groot!

Onwillekeurig klemden zijne vingers zich vaster om haar hand. Hier is het pad weêr! riep de oude heer, een twintig passen voor hen uit. O ja, daar is weêr het pad! Dank u, mr. Westhove, sprak Eve, en zij sprong van het laatste steenblok af, doorwaadde de knakkende varens en bereikte den weg. En daarboven is de hut met den weêrhaan! vervolgde Sir Archibald.

Hij had zich uit brieven, dagteekenende van een paar jaar geleden, het adres van Westhove in Londen herinnerd en aanstonds White-Rose opgezocht, vreezende, dat Frank in dien tijd wel vier-, vijfmaal verhuisd kon zijn, zonder een spoor te hebben achtergelaten ... O, zijn angst, dien nacht, wachtende in den wind, terwijl het donkerder en donkerder werd; de duisternis alleen verlicht door de spookachtige blankheid der doodstille sneeuw!

Maar kind, je hebt het koud en je ziet bleek ... Ach neen, toe, laten we onze namen er in snijden. Ik wil het! pruilde zij dringend, als een bedorven kind. Wel neen, Eve, gekheid. Ach ik wil het! smeekte zij. De oude heer gaf echter niet toe, mopperend, maar Frank haalde zijn zakmes te voorschijn. Mr. Westhove, snijd u dan mijn naam er ook in, alleen: Eve! Het zijn maar drie letters.

Bij het kronkelen van den, zich versmallenden, weg geraakten zij een weinig achter bij het jonge meisje en Frank, en zij bleven zoo voortklimmen, twee aan twee. U woont in Londen? Hoe is uw naam? vroeg het jonge meisje, kalm vrijmoedig. Frank Westhove.... Ik heet Eve Rhodes; mijn vader is Sir Archibald Rhodes van Rhodes-Grove. En uw vriend? Hij heet Robert van Maeren.