Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 mei 2025
„Zouën we den stakkerd toch maar niet liever op ’t bed legge of op ’n stoel zette?” zegt juffrouw Jaling, maar een van de buren roept dadelijk: „Hoor die dikke nou? Wel nee! da’s teugens de wet!” „Maar ’k zou toch zeggen, dat....” „Och, mensch! schei uit; hij leit immers goed zóó.
Over een half uur zouen de boeken van de tafel geruimd worden, zou er gerinkeld worden met borden, zouen we eten... Over anderhalf uur zouen de beenen bewegen door de Van Woustraat, door de Utrechtsche straat, door de Kalverstraat... De vaste, plichtmatige wandeling van een zeer fatsoenlijk bourgeois... Dan wat werk en 's nachts wéér de Kalverstraat, de Utrechtsche straat, de Van Woustraat... Dan het bed en morgen alles hetzelfde, als een klok tikketak, als een schoothondje, dat op den juisten tijd moet uitgelaten worden.
Honderd anderen zouên 't immers even goed kunnen als wij, kijken ons met nijdige, afgunstige gezichten aan. Welk mensch is in deze tijden van overbevolking onmisbaar? Als hij méér kan dan 'n ander, laten dan drie of vier z'n plaats innemen; krachten genoeg; daar hoef-je niet zuinig op te zijn." "Maar wáárom dan?" vroeg Go, "en wat moet je dan...."
"Ik kan je zeggen, mensch, als er zoete appelen zouen gegeten worden, gaf ze der vierentwintig uit, en dan moest de meid de pan binnenbrengen als ze ze geschild had, en dan telde ze na of der hoeveel is 't ook weer? viermaal vierentwintig? als 't viermaal vijfentwintig was, dan was 't net honderd; dat 's vier minder; dat's zesennegentig; of der zesennegentig vierdepartjes waren, en als ze dan op tafel kwamen, nog eens."
Je voelt, dat je er beter van wordt. Nog beter dan de warme punch, die De Veer me aanried." Ze vertelde nu, dat ze'm dien middag gesproken had; ook van hun afscheid op den hoek van de Breestraat. "Waarom nou, hè; wat zouën ze daar nu over hebben kunnen zeggen?" Gerard keek even voor zich uit.
Hij was er maar even, om 'n boek terug te brengen." "Wat zouën we nu doen? Weet niemand van 't corps iets?" "Neerwinden is bij al z'n intiemere vrienden geweest." Go luisterde naar de juffrouw. "Hij was 's 'n nacht om drie uur met z'n fiets uitgegaan, en om zeven vreeselijk bemodderd teruggekomen. Toen had-ie aldoor gefietst. Hij zei, dat 't dan zoo mooi was buiten."
Er was een goed buurvrouwtje komen kijken en die had het oude hoofd in het zwart wollen winterkapje boven haar geschud, en gemeend had ze: het zouen misschien de tanden zijn, daar gingen veel poesen en ook veel kinderen aan dood; en gezegd had ze: van de natuur die haar loop moest hebben, want je wist toch maar niet wat je aan zoo'n beest moest doen.
"Kijk 's, daar gaat een jacht. Hoe eng om 's avonds te zeilen." "Hè! Haast met 't zeil in 't water. Vreeselijk angstig! Oe! Oe!" "Oe, oe!" "Oe!" Tante en Cor en Jet springen met angstige gilletjes op. De vloed is in eens met zoo'n kracht op komen zetten, dat 't water tot aan de verlakte laarsjes spat. Maar 't loopt dadelijk weer terug. "Zouen we nou maar niet gaan verzitten?" "Hè, nee, tante!"
Vrouw Plas keek het kamertje nog eens rond: 'n kale boterham, dacht ze.... en de veertjes op den hoed zouen wel niet overhouden.... geen kwaad mensch anders.... maar een japon van zeven stuivers de el op een uitverkoop.... "'k Heb eerst lang geäarzeld," kwam dan juffrouw Jonkers haar te groote gretigheid temperen; "ze ziet er nog wel wat heel klein en heel min uit."
"Ik wou", ging hij op een treurigen toon voort, den rok een veel harder streek met den schuier gevende, dan voor laken van negen gulden dienstig was; "ik wou dat ik een bochel had. Ik zou nies uitvoeren; ik zou centen krijgen; ze zouen om me lachen.... Maar ik zou niet drinken", zei hij eensklaps van toon veranderende.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek