United States or Belize ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hoor ze daarboven ereis aangaan! Wat ’n herrie om zoo’n wurm!

Ik heb zoo’n idee, dat hij t’ avond of te morgen wel terugkomt,” bracht Frits in ’t midden; maar oom viel hem in de rede, door aan Marie te vragen: „En zou je dan dien doordraaier weer in huis nemen?

Uitstekend, Overste; we kunnen dadelijk beginnen”. De dokter trok zijn jas uit, ontdeed zich van zijn vest, en toen Mevrouw von Hattersdorff verschrikt vroeg: „Dokter, u gaat u toch niet uitkl...?” viel hij haar lachend in de rede met: „Pardon! ik maak ’t me alleen maar wat gemakkelijker; er is nog al kracht noodig voor zoo’n massage.” Druff knoopte zijn manchetten los, stroopte zijn hemdsmouwen op, toonde een paar buitengewoon zwaar gespierde armen en vroeg: „Heeft u ook een weinig zoete olie, Mevrouw? ’k Gebruik anders cold cream, maar de Overste ligt nu zoo goed in positie, dat ik....”

Jaantje, in de keuken, was daarentegen danig uit haar humeur en beweerde herhaaldelijk tegen de werkster, „dat ’t volk tegenwoordig maar persies deê wat ’t wou, en dat ’t voor een fersoenlijke dienstmeid geen doen was om behalve de gewone druktens nog de akefietjes van zoo’n mormeldier te moeten redderen.”

Je moogt wisselen wat je wilt; maar ik dacht niet, dat je zoo’n stiekemerd was om ’t voor een ouwen kennis stil te houden, dat je een pennetje hadt gehad.” „Wie zeit je dan, dat ’t zoo is?” „! ! ! ! Kijk die nou! Wou je mijn nou wijsmaken dat je...” „Och, Bobberd! hou je grooten mond; bemoei je met je eigen.”

Spoedig daarna trad Veronica vredig en vriendelijk tot hem en vroeg, waarom hij haar in zijn roes zoo’n schrik aangejaagd had en dat hij zich toch voor nieuwe inbeeldingen mocht hoeden, wanneer hij bij den archivaris aan het werk was. „Goeden nacht, goeden nacht, mijn liefste vriendmurmelde Veronica zacht, terwijl zij zijn lippen in vluchtigen kus beroerde.

Arme stakkerd!” zei mevrouw Groote, met tranen in de oogen. „We hadden nog zóó ons best gedaan bij de vrinden; ’t zou zoo’n aardige kleine ovatie zijn geweest

Goeie genadigheid! wat zal dat schepsel ’n kouwe voete krijge,” zegt een van de buurvrouwen, doet haar bonten boezelaar af en wikkelt Netjes voeten daarin, met de woorden: „Hoe kan je zoo’n schepsel nou zóó op ’n stoel zetten?” „’k Was al blij, dat ze zat; ’t was me ook een geschiedenis,” antwoordt de werkvrouw, en tot Annette gewend, vraagt ze: „Zit je zóó goed, kind?”

Zou ’t lukken, Willem? Zie je, ’t is wel hard om zoo’n armoe-benefiet te geven, en ik schaam me eigenlijk wel, maar

Waarom deed jij zelf ’t niet even Hostein?” „M’n goeie Mevrouw er was geen gelegenheid voor; ’t was hier zoo’n eeuwige consternatie, ik had hem een oogenblik alleen gelaten in mijn kleedkamer, en kwam nog net bijtijds anders was hij stilletjes uitgeknepen.” „Arme sukkel! ik kon ook niet bij hem blijven,’k moest me kleeden voor ’t nastukje.