United States or Germany ? Vote for the TOP Country of the Week !


En terwijl hij zich door het gewoel der fraai-uitgedoste menschen heenwerkte, hoorde hij rondom mompelen: „die arme jongen, , om zoo’n vervloekt wijf.” Want op wonderdadige wijze hadden de geheim-zware woorden der oude aan het belachelijk avontuur een zekere dramatische wending gegeven, waardoor men den van tevoren gansch onopgemerkte nu met deelneming nazag.

Wanneer zij zoo’n hevigen aanval heeft, haalt ze soms alles overhoop en doormekaâr; en je moet ’t kind haar gang laten gaan. Ik ben waarlijk verlegen om.... U begrijpt, met zoo’n geval en geen hulp! Ik schaam me er voor, maar....”

Wat is u goed, mevrouw Groote!” „Zie je, Walten, daar spreekt nu ’t artistenbloed,” zegt de Directeur; en tot mevrouw Groote gewend, voegt hij er bij: „Juffrouw Andrée is minder toeschietelijk geweest; ze heeft nog niet toegestemd.” „Wel! wel!” antwoordt mevrouw Groote met een zweem van hatelijkheid in haar stem. „Nu, zoo’n grrroote artiste mag haar kuif ook wel opzetten.

Kierssen is er weer geweest, van morgen. ’k Had geen cent meer en van middag is hij toen nog weerom gekomen, om te zeggen, dat zijn patroon geen geduld meer hebben wil; morgen over acht dagen moeten we verhuizen.” „Zoo! hm!” Werktuiglijk grijpt de manke naar het taschje. „’t Is een ijselijkheid. Waar moeten we met die schapen van kinderen naar toe?” „Zoo’n kerel!

Vóór het gewone: „van ’t tooneelenaan ’t gordijn!” van den inspiciënt weerklonk, drukte mevrouw Groote haar ouden vriend nog even de hand, klopte hem op den schouder en zei: „Wees nu maar kalm en bedaard. Hoe is ’t mogelijk, dat je zóó zenuwachtig kunt wezen, zoo’n ouwetroupierals jij...? En denk er vooral om, dat je aan ’t eind van ’t tweede bedrijf bij jesortienog even ’t hoofd om de deur steekt, om metot wederzienstoe te roepen; dan kan ik beter mijn claus zeggen

Een zucht van verlichting ontsnapte den krijgsman, terwijl hij nog steeds vooroverliggend, met zijn hoofd schuins op het kussen, in zijn baard bromde: „Anders niet? Maakt de kerel daar zoo’n drukte over?”

Zoo’n proefje smaakt naar meer, en vóórdat Walten het bemerkt, heeft Pietersen ’t restant cognac achter elkander uitgedronken en de ledige flesch weer in de kast gezet. Zich de lippen lekkend, hikt hij even, veegt met den rug der rechterhand langs zijn mond en zegt: „Ze lacht leelijk van avond; ’t zal een krasse bui worden. Wil ’k ook even naar den dokter loopen?” „Ja! ja! asjeblieft.

Och! dat begreep ik niet, ouwe vrind; ik dacht, dat ze graag een rol zei of een fragment en....” „Neen! alleen als ze....” Mevrouw Groote ziet hem zóó medelijdend en met een licht hoofdschudden aan, dat hij onwillekeurig zwijgt. „Laat me haar toch maar eens zien, Walten!” „’t Is zoo’n heillooze rommel thuis.

Ga nu nog een oogenblik zitten, dan kalmeer je heelemaal. ’k Heb zoo’n voorgevoel, dat je van avond een succes zult hebben.” Hostein geloofde zelf niet wat hij zei, maar ’t goede hart, dat hij zijn ouden leermeester toedroeg, deed hem zoo spreken. „Hum!” ging hij voort, „ik heb van morgen nog van Schröder gedaan weten te krijgen, dat de souffleur vanavond vrijaf heeft.”

Foei! foei! papa, vloek toch zoo niet, dat’s niet fijn”, riep Ildegard verbleekend. „Neen! zoo’n slag op je