Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juli 2025


Eindelijk, uitgeteerd van verdriet en van smert, sprak zij op een avond: Klaas, mijn man! Thijl, mijn zoon! Dank, de Heere neemt mij tot zich! En zij blies den laatsten ademtocht uit. Katelijne dorst bij heur niet waken, daarom deden Uilenspiegel en Nele het getweeën, en heel den nacht baden zij voor de arme ziele. Bij de ochtendschemering vloog een zwaluw het open venster binnen.

Gawein! kreunde steeds Mordret; waande ik er mede te genade te komen, dan zoude ik geerne van mijne misdaden te biechten gaan, maar ik heb er zoo vele gedaan, dat nauwlijks mijne ziele meer raad weet!

Terwijl omgekeerd die Eéne, die Heilige, die Immanuel, die Trooster onzer ziele, niet als een bok komt met hoornen van macht, maar als »een Lam, dat de zonde der wereld wegneemt«, en als »een Schaap, dat stom is voor dien, die het scheert«.

Uw ridder, dien gij ontvaen wel wilt, zal zich van de zondige cotte om de zondige leden ontdoen en komen tot u op, om te stralen in de diamanten rusting, die gij mij biedt! Ysabele, die ik minne, vaar wel! Gwinebant, zoete knape, vaar wel! De engelen, zie, zij dalen omneder, om mijn ziele te ontvaen! Langzaam opende Gawein zijne armen... En liet hij Gwinebant en Ysabele los.

Even als het allernoodigst is, te zoeken en te zorgen voor de behoudenis der ziele, even zoo is ook de dagelijksche onderhoud en nooddruft noodwendig voor 's menschen leven. Als dit schadelijk water aldus voort zal gaan, en hier geen schut wordt voor geschoten, zoo zal het land in weinige jaren zoo ellendig en schandelijk bedorven zijn, dat het niet zal zijn te remediëren.

Toch behoeft het kennersoog zich tusschen die echte Sionieten en die valschelijk gerusten in Sion niet te vergissen. Immers hun uiting is juist tegenovergesteld. Voor die valschelijk gerusten is hun vroom vormleven het een en al; maar naar den levenden God vragen ze niet. Ze drinken uit de beek en ze weiden op de velden; maar om den Herder hunner ziele roepen ze niet.

Om twee-en-twintig zonen weende ik nooit, Wijl zij op 't edel bed der eere stierven; Om dezen schrijf ik thans in 't stof, tribunen, Mijn harteleed en mijner ziele tranen. Laat mij der aarde dorst met tranen lesschen; Zij wierd schaamrood van mijner zonen bloed.

Die barre mijnheer Kegge, zoo onafhankelijk, zoo luidruchtig, zoo opbruisend, en voor geen kleintje vervaard, was kleinmoedig en benepen van ziele, om den wille van de gril van een zeventienjarig meisje, dat hij liefhad, en vreesde.

Aandachtig-luisterend keken de broeders op. Was dat de doodsklok niet! Zij stonden even roerloos in het gras, onder de bloeiende kruinen, en meteen wisten ze 't: ja, het was de doodsklok, en wel de doodsklok voor een overledene met vermogen, "veur ienen mee 'n ziele" zooals de menschen zeiden. O, zou Tante misschien plotseling...

De woestijn is de tempel, waar de tollenaar zijn bede opzendt tot zijn God, waar de Heere Zich in al Zijn lieflijkheid aan de ziel openbaart, waar Hij de hope in de ziele verlevendigt op 't hemelsche Kanaän, waar niemand zegt: »ik ben krank!" O, heerlijke woestijn, waar de Heere alzoo de wolk- en vuurkolom zijner bijzondere tegenwoordigheid uitbreidt over de ziel.

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek