Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juni 2025
Uw rijkdommen en genietingen zijn voordeelen, die ik tegen u in de discussie heb; maar de wellevendheid vordert, dat ik er mij niet van bedien. Ik beloof u ze niet weder te gebruiken." "Ik dank u," zei de bisschop. G. hernam: "Laten wij wederkeeren tot de verklaringen welke ge mij gevraagd hebt. Hoe was 't ook? Wat zeidet ge mij? dat 93 onbarmhartig was geweest?"
"Dat zal ik," antwoordde de verschijning zeer bedaard, "zoodra ik adem geschept heb, en gij mij den tijd geeft. Levend, zeidet gij? Ik leef zoo goed als een mensch leven kan, die van brood en water geleefd heeft gedurende drie dagen, welke mij drie eeuwen toeschijnen. Ja, brood en water, vader Cedric!
64 Zijne woorden en de soort zijner straffe hadden van dezen mij reeds den naam gezegd: daarom was mijn antwoord aldus volledig. 67 Plotseling opgericht schreeuwde hij. "Hoe zeidet gij "hij hield?" leeft hij dan niet meer? treft zijne oogen niet meer het zoete licht?" 70 Toen hij eenig aarzelen opmerkte dat ik maakte vóór hem te antwoorden, viel hij achterover en verscheen niet meer naar buiten.
Het was zoo eenvoudig en klaar, wat ge zeidet, zoo eenvoudig en klaar als uw eigen leven en uw eigen hart. Hoe verbrokkeld en onzuiver, hoe vol hoogmoed en burgerlijk individualisme, voelde ik mij vaak naast uw gave zelfvergetelheid.... Ge »gaaft mij een lesje«, niet enkel in het marxisme; ik dank u daarvoor.
«Ge zeidet daar iets,» hernam de schim, die nu immers eigenlijk de heer was, «wat zeer welwillend en onbewimpeld gesproken is; ik zal nu even welwillend en onbewimpeld zijn. Gij, die een geleerd man zijt, weet wel, hoe wonderlijk de natuur is.
»Neen, dat behoeft niet; maar ik veroorloof u thans te verhalen, wat er, gedurende mijn afzijn, in mijn huis is voorgevallen." »Eene mooie geschiedenis! Als ik daaraan denk, wordt het mij zoo bitter in den mond, alsof ik een kolokwintappel kauw." »Gij zeidet dezen morgen, dat men mij bestolen had." »Ja, en hoe! Zoo is nog niemand vóor ons bestolen geworden!
"Ik ben er zeker van," zeide zij: "maar," vervolgde zij, zich half omwendende: "nu niet meer over dit onderwerp." "Neen!" zeide Van Lintz, ziende dat ze hevig ontroerd was: "over iets anders gesproken. Gij zeidet mij zooeven, dat gij mijn voormaligen Luitenant Sander Gerritsz, of Zwarten Piet, zooals hij zich naderhand noemen liet, op Terschelling hadt gelaten?"
Onder de Skipetaren is geen enkele, die van den Profeet afstamt, en ik kan dus geen roover zijn! Maar gij zeidet daareven toch, dat gij een der Skipetaren waart waarvoor men ons heeft gewaarschuwd. Dat zijn we, maar dat we Skipetaren zijn, is een grove leugen! Waar is dan de ruiter die op het paard hoort? Dat ben ik.
Watkins nam zijn pijp uit den mond, spoog met eene poging van voornaamheid op den grond, hief het hoofd op en vroeg terwijl hij een scherpen doordringenden blik op den jonkman wierp: "Mijnheer Méré, hebt gij haar wellicht daarover gesproken reeds?" "Waarover gesproken?.... Tot wie?" "Wel wat gij straks zeidet.... tot mijne dochter?"
De Romein zag hem onderzoekend aan en zeide: Waarom zou men de waarheid niet even goed in schertsenden vorm mogen voorstellen, als in een parabel? Onlangs ging de groote Fulvia visschen; zij ving meer dan het geheele overige gezelschap te samen. De reden daarvan was, zeide men, dat zij een gouden haak aan haar hengel had. Dan was wat gij daar straks zeidet niet alles in scherts gezegd?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek