Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 juni 2025


Hij is mijn verloofde, wij vierden onze verloving met blijde pracht en prachtig is hij ook zelve nu hij genezen is en alleen nog niet geheel en al zijn spraak terug won; hij is prachtig in zijn nieuwe gedaante, die gij ten onrechte aan zaagt voor die van een ezel; waar zaagt ge ooit, o heeren, wie ook met zulk een glanzende, zilverachtige vacht, met zulke fijne, sterke beenen, met zoo een aanbiddelijken, lieven, vochten snoet, met zulke mij dierbare, beweeglijke ooren en met zulke blauwe oogen, met zulke blauwe oogen?

Maar gij hebt heden toch al heel wat menschen overgezet. Waren daar ook vijf ruiters bij, waarvan er twee op sjek-paarden zaten? Ja, Heer. Een scheen gewond te zijn. Zij kwamen uit de herberg daar ginds, waar zij een poos te voren afgestegen waren. Hij wees, dat zeggende, naar het door mij opgemerkte witgepleisterde huis. Hoe lang is het geleden, dat gij hem zaagt? Zeker al een paar uur.

Dat is nog niet alles; de boomen worden geveld; men ontdoet ze van het spint het zachte hout onder de schors ; men zaagt ze in blokken, en de kostbare waar groeit tot stapels: maar de rivier is verre, en de stammen staan op vrij grooten afstand van elkander: bijna voor iederen stam moet een pad gebaand worden! En wie zal ze vervoeren?

Ik nader, en ô God, Gij zaagt het, ben ik schuldig, Wanneer ik in uw werk uw blijkbre Godheid huldig; Aanbidde, en neêrstort, en in de onmacht van mijn' gloed Mij-zelv' en u vergeet, en aardsche lusten voed'? Elpine! 't was geen kus, in sluimring opgedrongen! 't Was, van uw maagdlijk hart de grendels afgewrongen!

Gij moet hem eeren als een ridder en gast van hoogste prise, gij moet hem lief hebben als een zoon en maag, dien in jaren gij niet en zaagt, gij moet hem nooden met ons aan den male, gij moet hem daarna mede doen zitten op hoogste eereplaats in de burchtzale om door vinder met veêler hem toe te doen zingen zijn eigene jeeste, zijn eigenen roman van heldendaden!

"Het vierde dat ik op het groote wandschilderij zag, was dat de menschen zich spoedden naar een grooten tempel des vredes en de booze geest uit den hemel stortte en alle geweldenaars gedood werden door het vuur." "Wat dacht gij, toen ge dit zaagt?" vroeg de paus. "Toen ik dit zag, dacht ik: deze Signorelli was waanzinnig.

Uilenspiegel antwoordde: Als hij eet is hij blijde, anders is hij treurig gestemd, en altijd zit hij in gedachten verzonken. Maar gij, zijt gij droefgeestig of vroolijk? Wij, vrouwen, sprak zij, zijn slavinnen. Ik ga tot Lamme zeggen, dat hij u moet komen bezoeken. Doe dat niet, sprak zij; hij zou weenen en ik insgelijks. Zaagt gij ooit zijne vrouw? vroeg Uilenspiegel.

Klinkt zóó een hoofdschuddend intermezzo? Wij verheugen ons, waarde lezer, dat ge twijfelt, 't is een bewijs, dat gij nooit zaagt 't geen wij u voorstelden, maar we verzekeren u, dat die hut naar 't leven werd geteekend.

Zaagt gij dien langen schelm met zijn roode pluimage nederstorten en over den kop in 't zand buitelen? Hier gij knapen! aan de poort! houdt uw bussen klaar; doch schiet niet voordat gij mijn bevel verneemt." Intusschen was Feurich de bevelen van zijn heer nagekomen en had hij zijn manschappen, in den tuin, op de hem voorgeschreven wijze post doen vatten.

Gij smartvervulde, deerniswaardge vrouwen, Die de oogen, bloô van droefnis, nederslaat; Vanwaar komt ge met zòò ontverfd gelaat Dat ik in u waan Meelij zelf te aanschouwen? Zaagt ge wellicht hoe Liefde mijner Vrouwe Liefelijk aangezicht in tranen baadt? Mijn hart zegt mij dat 'k om geen eigen daad Noch eigen droefenis u dus zie rouwen.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek